Herder Coos Drost loopt met haar heidekoeien in de buurt van Schipborg. Foto: Marcel Jurian de Jong
Heiderunderen die op de heide van nationaal park Drentsche Aa grazen, zijn een zeldzaam eigen ras. Dat concludeert Wageningen Universiteit op basis van DNA-onderzoek. Het voortbestaan van de koe is kwetsbaar.
Op de Drentse heide grazen zo’n 45 heidekoeien. Wie van een afstandje kijkt, ziet doodnormale zwart-witte melkkoeien. Oké, ze hebben hoorns en iets kleinere uiers, maar verder lijken ze niet uniek.
Schijn bedriegt. Dit is een eeuwenoud ras, dat aan de basis staat van de moderne melkkoe. Het Wageningse onderzoek bevestigt nu dat de heidekoe een eigen ‘populatie’ is die genetisch duidelijk onderscheiden kan worden van andere rassen. Ook van rassen die er later uit voortkwamen, zoals de Fries-Hollandse zwartbonte (melk)koeien en de Holstein-Friesian, die nu de meest gehouden melkkoe in Nederland is.
„Ooit liepen veel van deze runderen hier op de hei”, vertelt herder Julie Teunen. Mensen hielden ze voor vlees, melk en bemesting en niet – zoals vandaag de dag – voor één doel, zoals flinke uiers of veel vlees. „De koeien zijn later massaal verdwenen. Overbodig door kunstmest en andere agrarische verdienmodellen.”
Teunen is blij met de wetenschappelijke erkenning van de heidekoe als ras. Zo kan het dier de status ’zeldzaam huisdierras’ krijgen en komt het eerder in aanmerking voor rijksgeld als bescherming nodig is bij een ziekte-uitbraak.
Vullen schapen aan en horen bij landschap
In 2014 besloot Stichting Schaapskudde het Stroomdal deze koeien weer in te zetten. Ze schaften de dieren aan bij ‘Geldersch Landschap & Kasteelen’: deels geïmporteerd uit Denemarken, deels in Nederland gefokt. De runderen zijn handig; ze grazen het hele jaar buiten en vullen de schapen aan. Daar waar het wollige dier wat knabbelt aan een ongewenste berk, vreten koeien in bepaalde periodes gewoon het hele boompje op. Schapen zoeken de beste plekjes, koeien grazen meer op één plek.
„De belangrijkste reden van aanschaf was dat de heidekoe hoort bij de cultuurhistorie van dit gebied. We gebruiken ook schapenrassen die hier vroeger liepen: de Schoonebeeker en het Drents heideschaap.”
Twijfels over de papieren
Na een tijdje met de koeien te hebben opgetrokken, kregen de herders in het Drentsche Aa het vermoeden dat de afstammingsgegevens niet volledig en correct waren. Een kalfje dronk bijvoorbeeld bij een andere moeder dan volgens de papieren logisch zou zijn. Het stichtingsbestuur van de schaapskudde liet het Centrum voor Genetische bronnen van de universiteit van Wageningen daarom onderzoek doen. Want door de kleine populatie (100 vrouwelijke fokdieren in 2021) zijn betrouwbare gegevens juist erg belangrijk. Teunen: „Je hebt meer kans op inteelt en een ongezond ras. De vruchtbaarheid gaat dan snel achteruit en je krijgt genetische problemen.”
Om DNA aan te leveren trokken herders in 2021 vacht met haarzakjes uit de koe. Teunen: „We moesten soms verrassend hard trekken. Bij de ene koe ging het wel, bij de andere moest je het stiekem doen. Ze zijn niet allemaal heel benaderbaar en aaibaar. Daar hebben we ze ook niet voor.”
De conclusie van het DNA-onderzoek was dat er inderdaad fouten in de paperassen stonden. Een van de stieren bleek bijvoorbeeld niet de vader van zes aangeschafte koeien.
‘Start een fokprogramma’
De DNA-onderzoekers geven ook een waarschuwing aan de Stroomdalherders en overige houders van heidekoeien. Het ras is kwetsbaar vanwege de kleine fokpopulatie. Start dus een duurzaam fokprogramma, is hun devies.
„Eén stier moet niet vijftig koeien gaan dekken, dan is binnen een paar jaar iedereen familie van elkaar”, legt Teunen uit. „Liever twee of drie koeien per stier. En steeds in de familielijn kijken: welke dieren zijn het minst aan elkaar verwant?”
De herders van het Stroomdal willen wel gehoor geven aan dat advies. Ze zijn aangesloten bij de Vereniging Het Heiderund en proberen de rasdieren zoveel mogelijk uit te wisselen met andere veehouders. Teunen: „Het zou mooi zijn als het onderlinge contact nog verder toeneemt. We overwegen om met een aantal koeienhouders binnenkort in Denemarken een kijkje te nemen.”