Natuurbeheer op de Drentse heide door begrazing. Koeien en schapen van schaapskudde Het Stroomdal in Schipborg gaan stikstof in de natuur opeten, letterlijk
De schapen van Het Stroomdal. Foto: Marcel Jurian de Jong
Schapen en koeien als wapen tegen stikstof op de Drentse heide. Het lijkt te mooi om waar te zijn, maar het is precies wat er gebeurt in delen van het Drentsche Aa-gebied.
Staatsbosbeheer en de herders van Schaapskudde Het Stroomdal in Schipborg hebben de handen ineengeslagen. Ze hebben een nulmeting gedaan en vervolgens een plan gemaakt om met een gerichte inzet schapen en koeien de stikstof, die is opgeslagen in de vegetatie, op te laten eten.
,,Vroeger ging de herder de heide op, zodat zijn schapen zich vol konden eten. Tegenwoordig zorgen de herder en zijn dieren ervoor dat bepaalde grassen, planten, jonge boompjes en struiken worden verwijderd. Daarmee wordt de stikstof uit de natuur gehaald. En lukt het niet helemaal met de kudde, dan pakt de herder de bosmaaier’’, zegt Reinier van Klinken, herder en bestuurder van de kudde.
‘Berken en bramen goede graadmeter stikstof’
Samen met de herders deed boswachter Vincent de Lenne van Staatsbosbeheer een inventarisatie in De Strubben en het Kniphorstbosch. ,,We hebben het niet wetenschappelijk onderzocht, maar de aanwezigheid van bepaalde vegetaties, zoals jonge berken en bramenstruiken, is een goede graadmeter voor de stikstofdepositie in een natuurterrein. Die gebieden hebben we in kaart gebracht en daar hebben we ons plan van aanpak op gebaseerd.’’
,,En er zijn hier heel veel berken en bramenstruiken. Wat dat betreft is het gebied de laatste jaren heel erg veranderd’’, zegt herderin Coos Drost, die veel tijd stak in het maken van het plan en nu volop bezig is met de uitvoering.
Het begrazingsplan bestaat grofweg uit drie onderdelen. Bepaalde delen van het gebied worden vaker bezocht door de gescheperde kudde zodat meer ongewenste grassen, planten, struiken en jonge boompjes worden opgegeten. Waar de stikstofdruk het hoogst is, worden tijdelijke rasters geplaatst. De dieren verblijven daar langere tijd (dag en nacht zonder herder) en worden zodoende ‘gedwongen’ ook de vegetatie te eten die normaal niet bovenaan het menu staan. Dit heet drukbegrazing. En op de plekken waar de kudde niet of moeilijk kan komen, neemt de herder de bosmaaier ter hand.
‘Heide hoeft niet egaal VVV-paars te zijn’
Drost: ,,We hebben ook een schema gemaakt: wanneer doen we wat, hoe lang en wanneer herhalen we de maatregel. Het doel is immers het verschralen van de vegetatie, zodat de heide meer ruimte krijgt. Maar het is niet zo dat de heide straks egaal VVV-paars moet zijn. Biodiversiteit betekent ook dat er her en der ook andere vegetatie tussen staat. Dat is juist mooi en goed.’’
Want hoe voorkom je dat bijzondere en juist heel erg gewenste planten in de magen van de dieren verdwijnen? ,,Daar is bij de inventarisatie goed naar gekeken’’, zegt Judith Bosman, ecoloog van Staatsbosbeheer. ,,Als ergens klokjesgentiaan groeit, die natuurlijk altijd lekkerder zijn dan gras, dan moeten de gentiaantjes worden afgeschermd.’’ Van Klinken: ,,Een goede herder verkent altijd eerst het gebied, voordat hij of zij er met de kudde heengaat.’’
‘Eén schaap kan per jaar kwart van aanwezige stikstof per hectare verwijderen’
Omdat de herders van het Stroomdal nog maar net zijn begonnen met het extra en gerichter begrazen, is het nog te vroeg voor resultaten. Niettemin is het vertrouwen in de aanpak groot. ,,Dit is niet nieuw, maar tot dusver heeft geen enkele natuurbeheerder deze methode opgepakt. In 2003 heeft Alterra (de oude naam van het onderzoeksinstituut van de Wageningen Universiteit, red.) al een rapport gepubliceerd over de effecten van deze aanpak. Daaruit bleek dat één schaap een kwart van de jaarlijks neergeslagen stikstof op een hectare grond kan opeten’’, zegt Van Klinken.
Hij vervolgt: ,,Per hectare slaat jaarlijks ongeveer 30 kilo stikstof neer in de natuur. Een schaap kan daarvan ongeveer 7 kilo verwijderen. Vijf kilo wordt door het dier verteerd, een halve kilo blijft in de wol hangen en anderhalve kilo komt in het vlees terecht. Dat is bijna 25 procent van de stikstof die jaarlijks neerslaat en dat is precies wat de overheid zich ten doel heeft gesteld.’’
Voor een leek lijkt dat op het ‘verplaatsen’ van de stikstof via het spijsverteringskanaal van het dier. Een misvatting, zegt boswachter De Lenne: ,,Een schaap of koe poept de verteerde vegetatie op een andere, minder kwetsbare plek weer uit. Deze aanpak werkt echt. Op sommige stukken, die intensief zijn begraasd, zie je al nieuw leven ontstaan.’’ Van Klinken: ,,Helemaal ideaal is het niet. Nog beter is het wanneer de dieren ‘s nachts in een potstal verblijven, zoals vroeger, zodat je de mest kunt verzamelen en gebruiken op plekken waar die wél nodig is.’’
Gevolg is wel dat er her en der felgekleurde rasters staan
Toen Van klinken met de kudde begon, telde die zo’n 100 schapen. Inmiddels zijn dat er 300 plus nog eens 30 grootverbruikers in de vorm van heidekoeien. Hij benadrukt dat de stikstofbegrazing een extra inspanning is van met name de herders en de vrijwilligers bovenop het reguliere dagelijkse werk met de kudde.
Gevolg van de drukbegrazing is wel dat her en der felgekleurde rasters in het veld worden geplaatst. Geen fraai gezicht. ,,Klopt’’, zegt Drost. ,,Maar het zijn tijdelijke maatregelen. Die rasters worden telkens verplaatst. Ook dat is voor ons nog knap veel werk.’’
Of deze aanpak het ei van Columbus is dat Staatsbosbeheer op veel meer plekken gaat toepassen, kan ecoloog Bosman nog niet zeggen. Dat hangt mede van de resultaten van het project af en de omstandigheden in andere natuurgebieden. ,,We kunnen niet eeuwig doorgaan met plaggen en chopperen. Dan haal je telkens een stuk van de bovenlaag af en ontstaan er na verloop van tijd laagtes. Dat soort veranderingen wil je lang niet overal. Maar we gaan wel per gebied kijken wat nodig en mogelijk is. Maatwerk.’’