Voorzitter Jan Wigboldus stopt na tien jaar Gasberaad. Hoe kijkt hij terug op die periode en wat deed het met hem persoonlijk? „Je moet alles bevechten, dat is de rode draad in het verhaal.”
Net als veel andere Groningers werd Jan Wigboldus (73) opgeschrikt door de beving van Zeerijp in de nacht van vrijdag 14 november dit jaar. Hij was rond 1 uur ‘s nachts nog wakker in zijn boerderij in Garmerwolde en dacht dat zijn katten op zolder een stel houten kisten ondersteboven hadden gesmeten. Tot hij besefte dat het een aardbeving was geweest. Wéér een.
De historische boerderij van Wigboldus raakte door de beving van Huizinge in 2012 onherstelbaar beschadigd. Het kostte hem veel moeite om voor elkaar te krijgen dat zijn boerderij herbouwd werd. Die worsteling motiveerde hem om zich in te zetten voor andere gedupeerde Groningers. De laatste tien jaar was hij voorzitter van het Groninger Gasberaad, een club van maatschappelijke organisaties die in 2015 werd opgericht om op te komen voor gasgedupeerden.
Tien jaar lang was Jan Wigboldus als voorzitter het boegbeeld van het Gasberaad. Nu is het genoeg geweest. Net als de rest van het bestuur stopt Wigboldus ermee. Nog een keer neemt hij tijdens dit interview als uittredend voorzitter plaats in ‘zijn’ dorpshuis De Leeuw in Garmerwolde. Het thuishonk waar hij al zo vaak met bewindspersonen als Hans Vijlbrief en Mark Rutte zat, om de belangen van de Groningers te verdedigen.
Zijn afscheid betekent niet dat hij het aardbevingsdossier achter zich laat. Het zit te diep.
De beving van Zeerijp blijkt de laatste grote gebeurtenis tijdens uw voorzitterschap. Wat vond u van de brede aandacht vanuit Den Haag?
„Ik denk dat zo’n beving politiek helpt bij het formatieproces van de nieuwe regering, om aandacht voor Groningen te houden. Een letterlijke wake-up call voor Den Haag, en in het bijzonder voor JA21. Als je bijgelovig bent, zou je bijna denken dat de aarde zich uitgelokt voelt. Toeval bestaat niet.”
Bij een volgende beving bent u geen Gasberaadvoorzitter meer. Waarom was dit het juiste moment om te stoppen?
„Het goede moment bestaat niet. Hart voor de zaak blijft er altijd. En zeker ook een groot hart. Maar er is een kwestie van komen en een kwestie van gaan. Weet je, tien jaar is niet niks. Het was intensief. Op een gegeven moment moet je het uit handen geven en moet een ander het gaan doen.”
Hoe was die beginperiode?
„In de eerste jaren zat de lokale en regionale politiek heel erg in de ontkenningsfase. Niemand had zogenaamd schuld aan de schade. Dat was buitengewoon frustrerend. Je werd bijna belachelijk gemaakt. En als ze uitgelachen waren, zeiden die lokale en regionale bestuurders: voor schadevergoeding moet je bij de NAM of het Rijk zijn. Die gingen immers over de portemonnee. Eigenlijk ontkenden ze het niet eens, ze hadden best door dat er schade ontstond. Maar ze hielden de boot af. De tijden zijn veranderd. Nu is er geld beschikbaar gekomen.”
Maar de NAM deelde niet graag geld uit. Zijn er NAM-directeuren geweest die begaan waren met de Groningers?
„Nou, zeker in de latere jaren begrepen die directeuren dondersgoed wat hier aan de hand was. De NAM had zelf veel werknemers die in het gebied woonden. Die zagen dat het anders moest, maar dat deden hun directeuren niet. Ze waren als de dood voor de juridische gevolgen en durfden zich nooit echt uit te spreken, want dan waren ze een dag later directeur af. Het gaat om geld. Helaas is dat nog steeds vaak zo. Je moet alles bevechten. Dat is de rode draad in het aardbevingsverhaal.”
Dat eeuwige vechten, is dat bij u onder de huid gaan zitten?
„Ja, bij mij en ook bij andere Groningers. Dat de NAM en het Rijk hier voor 428 miljard uit de bodem hebben gehaald – waar wij nauwelijks van meegeprofiteerd hebben – en vervolgens zo wegdoken omdat ze schade veroorzaakten. Mekkeren, zich kinderachtig gedragen, blijven volhouden dat het allemaal wel meevalt. Natuurlijk word je daar boos van. Daar ergerde ik mij enorm aan, dat vond ik pijnlijk. Daar komt die basale boosheid onder alle Groningers vandaan.”
Raakte u teleurgesteld in de overheid, omdat zij de ellende zo lang niet serieus nam?
„Natuurlijk, zeker in het begin. Toen we na de oprichting bijeenkomsten wilden organiseren, werden we van het kastje naar de muur gestuurd. De provinciebestuurder wilde niets regelen, maar toen ik hem teleurgesteld aankeek, zei hij: ‘Nou, huur maar een zaaltje af, rekening provincie.’ Daar werd ik niet vrolijk van, we hadden nog veel meer kosten dan alleen een locatie.
Het gaat me niet om bedragen of getallen, maar om het feit dat het ons zo veel moeite kostte. Dat de politiek de urgentie niet zag, ons niet serieus nam. Dit is het grootste dossier dat de provincie ooit heeft gehad, maar er was domweg geen besef hoe belangrijk dit onderwerp was.”
Dat klinkt om moedeloos van te worden.
„Het doet wat met je vertrouwen. Weet je, schadeafhandeling door het Rijk was toen überhaupt nog een utopie. Daar werd helemaal niet over gesproken. Ik werd daar inderdaad moedeloos van. Ik zag dat we geen stap verder kwamen. Uiteindelijk is het goedgekomen, maar het ging niet zonder slag of stoot.”
Jan Wigboldus, hier in het dorpshuis van Garmerwolde, stopt als voorzitter van het Groninger Gasberaad. Foto: Geert Job Sevink
Heeft u wel eens erover gedacht om het bijltje erbij neer te leggen?
(Resoluut:) „Nee. Zo zit ik niet in elkaar. Ik ben ergens aan begonnen en wil het dan afmaken.”
Maar u dacht nooit: waarvoor doe ik het eigenlijk allemaal?
„Ik heb er best wel eens hoofdpijn van gehad. ‘s Nachts wakker gelegen na een rotdag. Tuurlijk. Je zag dat Groningen ver weg lag van Den Haag. Want als dit in Noord- of Zuid-Holland was gebeurd, dan waren de rapen allang gaar geweest. Hier leidde het tot slopende processen die heel lang duurden. Maar het hielp mij niet om te gaan kniezebieten. Daar kom je niet verder mee. De dag erna moest ik weer opstaan en strijden voor de Groningers.”
Werd u zo steeds meer actievoerder in plaats van verbinder?
„Wat mij altijd heeft gemotiveerd, was dat ik het gewoon knudde vond dat onze provincie naar de bliksem ging. Dat trof mij diep. En dat doet het nog steeds. Dan moet je er alles aan doen om dat te voorkomen, of te zorgen dat de Groningers weer toekomstperspectief krijgen.”
Wat was het dieptepunt in tien jaar Gasberaad?
„Dat we de straat op moesten voor een fakkeltocht om ons eigen recht te halen. Pure wanhoop, want het zit niet in de aard van Groningers om in opstand te komen. We jammeren pas als we klappen krijgen. Ik ben er trots op dat de fakkeltocht een succes was, maar het is een dieptepunt dat het nodig was zoiets te organiseren. En, nogmaals, terwijl hier voor een godsvermogen aan gas is gewonnen, waar veel te weinig geld van in de regio bleef.”
Jan Wigboldus en Peter Rozema van het Groninger Gasberaad. Foto: Geert Job Sevink
Wat was het hoogtepunt?
„Het moment dat de gaskraan werd gesloten. Eindelijk kregen wij weer grip op onze situatie. En eindelijk kon het gasveld rustiger worden. Ik hoop dat mensen zich sindsdien minder onveilig voelen. De veiligheid moet namelijk altijd op nummer 1 staan en ook altijd blijven staan. Ook de presentatie van de parlementaire enquête in Zeerijp en hier in het dorpshuis van Garmerwolde vind ik een hoogtepunt. Mét bewoners in het gebied, en niet met alleen bobo’s in een kantoorzaaltje drie hoog achter.”
Hoe hoopvol bent u over de toekomst?
„Ik hoop in ieder geval dat de nieuwe generatie zich minder hoeft in te spannen om te krijgen waar ze recht op heeft dan dat wij hebben moeten doen. En dat de versterkingsopgave zo snel mogelijk klaar is. Elk veilig gemaakt huis is er een. En dat is goed voor Groningen. Dat zál gaan gebeuren, of het nou in 2032 of later is.”
Komen we ooit van de ellende af?
„Uiteindelijk moet het lukken. Dat is geen keuze, het móet gewoon. Niemand weet hoeveel aardbevingen er nog komen en hoeveel geld dit kost – want het kost zó veel geld. En hoeveel schademeldingen je na een beving weer krijgt. Maar iedereen moet van zijn schade af. En wie dat betaalt, daar ga ik niet over. Je krijgt niks voor niks. Je moet altijd knokken om te zorgen dat je niet van tafel wordt gespeeld. Daar zijn wij als bestuur van het Gasberaad altijd mee bezig gebleven.”
Jan Wigboldus
Jan Wigboldus (Garmerwolde, 1952) was tussen 2015 en 2025 tien jaar de voorzitter van het Groninger Gasberaad. Eerder leidde hij tien jaar van de Vereniging Groninger Dorpen. De familie Wigboldus boert zeven generaties lang in Garmerwolde. Aardbevingen vernielden de eeuwenoude familieboerderij in 2012.
In de jaren zeventig reisde de jonge Jan Wigboldus de wereld over namens de Plattelandsjongeren Organisatie Nederland, om lezingen te geven over de Nederlandse landbouw en het Europese landbouwbeleid. Hij woonde en werkte onder meer een tijdlang in Amerika en Iran. Vanwege zijn inzet voor de belangen van dorpen en het platteland werd hij in 2013 geridderd. Wigboldus woont met zijn vrouw in Garmerwolde en ze hebben drie kinderen.