Organist en liturgiewetenschapper Jan Luth (71) uit Groningen verdiept zich al zijn hele leven in de muziek van Bach en de Matthäus-Passion. Op ons verzoek geeft hij luistertips en achtergrondinformatie.
De uitvoeringen van de van Johann Sebastian Bach zijn uitgegroeid tot een jaarlijks terugkerend ritueel in de aanloop naar Pasen. Maar waar luisteren we eigenlijk naar? En waar kun je op letten? Wij vroegen het Bach-kenner Jan Luth.
Bach schreef zijn in 1727 voor de vesperdienst in de Thomaskirche in Leipzig, op Goede Vrijdag. In het oratorium wordt het lijden en sterven van Jezus verteld, zoals dat in de Bijbel staat opgetekend in het . De evangelist vertelt het verhaal in de vorm van recitatieven (spreekzang). Ook Christus, zijn apostelen en andere personages worden spreekzingend ten tonele gevoerd.
De gezongen Bijbeltekst wordt afgewisseld met teksten waarin door de gelovigen wordt gereageerd en gereflecteerd op het Bijbelverhaal. Dat gebeurt in de koralen, in de aria’s en in de recitatieven van de solisten, die daaraan voorafgaan. En met de solisten is iets bijzonders aan de hand, vertelt Jan Luth.
,,Christus is een bas. En degene die hem navolgt, mag op dezelfde toonhoogte zingen. In de aria’s voor bas, zoals is steeds een gelovige aan het woord die zelf het lijden op zich neemt. De .”
Ook de sopraan en de alt hebben hun specifieke kenmerken. ,,De sopraan staat voor dankbaarheid, vertrouwen, liefde en dat soort affecten. Denk aan de aria’s of . De alt klaagt en vraagt om ontferming. Denk aan de beroemde aria Of kijk naar het begin van het tweede deel:
Alleen de tenor is neutraal. ,,De evangelist, de leverancier van Bijbelteksten, is een tenor. En de tenoraria’s worden ingeschakeld in het grote geheel, zonder dat er een specifieke functie aan wordt toegeschreven.”
Voor een goed begrip van de moet je het oudtestamentische Bijbelboek kennen, zegt Luth. ,,Er wordt in de vrije teksten voortdurend naar de liefdespoëzie van het verwezen. Neem het openingskoor. Dat begint met een klacht: de bruid gaat de bruidegom verliezen. Dat zijn de bruidegom en de bruid uit het ”
,,Jezus gaat sterven, maar hij sterft om zijn liefde te bewijzen. Christus is de bruidegom en de gemeente van gelovigen de bruid. De klassieke verzoeningstheologie wordt beschreven met termen die aan het zijn ontleend.”
,,Die specifieke uitleg van het is voortgekomen uit de laatmiddeleeuwse cultuur. Dat is een traditie waar wij niet zoveel van weten, maar die in de Lutherse kerk in de tijd van Bach belangrijk was. Je kunt de pas goed begrijpen als je deze achtergrond kent. Dan zie je overal liefdespoëzie terugkomen in de tekst.”
,,Leipzig was in de tijd van Bach een bolwerk van de Lutherse orthodoxie. Dankzij een studie uit de jaren tachtig weten we dat ongeveer 50 procent van de vrije teksten van de ontleend is aan de achtste lijdenspreek van de theoloog Heinrich Müller. Bij hem vind je ook die -exegese.”
,,Mensen luisteren tegenwoordig onbevangen. Dat deze muziek zo aanspreekt, is vooral omdat het een geniale compositie is. Zelfs verklaarde atheïsten beginnen bij de te stamelen over God. En veel mensen passen het lijdensverhaal op zichzelf toe: ze herkennen er hun eigen lijden in. Iedereen heeft zijn eigen connotaties.”
,,Maar als je je bewust bent van de liturgische setting en die -connectie, dan hoor je een andere . Het is allemaal liefdespoëzie. Voor de luisteraars van toen was dat heel duidelijk. Dat waren gelovigen die gepokt en gemazeld waren in de Lutherse theologie.”
De teksten zijn cruciaal voor een goed begrip. ,,Van een componist werd verwacht dat hij met muzikale middelen hetzelfde deed als de predikant met woorden. De passies van Bach, en ook zijn cantates, zijn preken op noten. En in de algemene muziekleren uit die tijd werd beschreven hoe je dat moest doen.”
Componisten schreven muziek die de betekenis van de woorden volgt. ,,De muziek brengt de tekst tot leven. Simpel voorbeeld: staat er in de tekst ‘omhoog’, dan schrijf je een stijgende melodielijn. ‘Nedergedaald ter helle’ of ‘zondigen’: dalende lijn. Zo had je allerlei muzikale retorische middelen.”
Melodische figuren, de toonsoort, het instrument, de maat - alles heeft betekenis bij Bach. ,,Bij de twaalf-achtste maat bijvoorbeeld gaat het bij Bach over zaligheid en hemel. Het is een vrolijke maatsoort, denk aan de aria .”
,,Of neem de bekendste aria, . Dat is een uitroep, een . Als een barokcomponist zo’n klacht of uitroep moet toonzetten, dan gebruikt hij altijd het interval van de stijgende kleine sext. Bij Schütz en Purcell zie je dat ook. Alles wordt afgestemd op het affect van de tekst.”
,,Die retorica is heel belangrijk. Het hele onderwijs was daarop gebaseerd. Dat verdween toen het Latijn als academische taal werd afgeschaft, in de negentiende eeuw. Het is een cultuur die zover van ons afstaat. Je moet je te pletter studeren om er weer bij te kunnen komen.”
Een mooi voorbeeld van de reikwijdte van de -theologie is te vinden in het slotkoor . ,,Dat wordt vaak uitgelegd als: ‘Hij is gestorven, wat erg, wij huilen’. De opstanding van Christus lijkt buiten beeld. Dat is ook wat de beroemde Duitse theoloog Karl Barth erop tegen had. Hij noemde het een ‘grafgezang’ en is later door iedereen na gepapegaaid.”
Maar het koor zingt ‘’, rust zacht. ,,In de Lutherbijbel staat in dat Salomo zich een liet maken. Dat is het huwelijksbed waar bruidegom en bruid elkaar vinden. Daar verwijst dit naar! In de dood vindt de versmelting van bruid en bruidegom plaats. Jezus wordt niet alleen in een graf begraven, maar ook in het hart van de gelovige. In de teksten die direct aan het slotkoor voorafgaan, wordt gehuild : het gaat hier om huilen over de eigen zonden.”
is dus geen uitdrukking van gelatenheid, maar van vreugde. En wat doet Bach? De grondtoonsoort van de is c-moll, de toonsoort van dood en droefheid. Maar hier, en ook bij , even daarvoor, gebruikt hij de toonsoort Es-dur, de toonsoort van de Drie-eenheid. Want wie sterft hier? Dat is de , God zelf. Maar die staat natuurlijk weer op, dat kan niet anders! Daar verwijst de toonsoort Es-dur naar.”
Jan Luth heeft geen plannen voor het bijwonen van een ,,Bij live-uitvoeringen luister ik vaak heel kritisch. Dat zit me wel eens dwars. Vroeger ging ik regelmatig naar de Westerkerk in Amsterdam, naar de . Daar voeren ze hem al sinds de jaren vijftig uit in het kader van een vesper, zoals het hoort. Met een korte meditatie.”
Voor de grijpt hij vaak terug op de registratie die Philippe Herreweghe in 1984 maakte met La Chapelle Royale en Collegium Vocale, uitgebracht op het label Harmonia Mundi. ,,Fantastisch! Dat is mijn favoriet. Het leuke is dat Herreweghe in het boekje bij de cd uitgebreid ingaat op de retorica.”
Ondertussen zijn wij maar gezegend dat we de zo vaak kunnen beluisteren, zegt Luth. ,,Bach heeft hem zelf maar vier keer gehoord tijdens zijn leven! Hij heeft hem vier keer uitgevoerd bij de middagdienst op Goede Vrijdag. Misschien nog een vijfde keer, maar dat is heel onzeker. Eigenlijk bizar, als je daarbij stilstaat.”
Dit verhaal is eerder op DVHN.nl gepubliceerd in maart 2023.
Jan Luth
Jan Luth (71) is organist en doceerde van 1980 tot 2016 liturgiewetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij gaf ook les aan de conservatoria van Groningen, Zwolle en Arnhem. Tot november 2021 was hij organist van de Grote Kerk in Harlingen, waar hij ook cd’s opnam. Hij deed veel onderzoek naar de muziek van Bach en begeleidde regelmatig Bachreizen als gids. Luth woont in Groningen en geeft nog steeds lezingen, cursussen en orgelconcerten.