Vluchtelingen bij het azc in Ter Apel. Foto: ANP|Kees van de Veen
Met het invoeren van een asielstelsel met twee statussen hoopt het kabinet in strengheid te concurreren met de buurlanden. Duitsland en België maken namelijk wél onderscheid tussen a- en b-vluchtelingen.
De hervorming van het asielstelsel wordt in het kabinet gezien als de belangrijkste reddingsboei om op niet al te lange termijn de asielinstroom omlaag te krijgen. Dinsdag praten de betrokken bewindslieden hierover op het Catshuis.
De meeste maatregelen die worden overwogen duren jaren voordat ze effect sorteren, ook omdat ze in Europees verband moeten worden geregeld. VVD en CDA zijn vóór de invoering van een twee-statusstelsel. D66 blokkeert het idee vooralsnog niet, maar wil het plan wel toetsen aan wetgeving, internationale verdragen en aan de uitvoerbaarheid.
Inwilligingspercentages
Het kabinet kijkt met interesse en ongemak naar België en Duitsland, waar de inwilligingspercentages aanmerkelijk lager liggen. Krijgt in Nederland momenteel 85 procent van de asielzoekers te horen dat ze mag blijven, in België ligt dat percentage op 43 procent en in Duitsland mag 62 procent van de asielzoekers blijven. In de EU ligt het percentage voor alle nationaliteiten op gemiddeld 48 procent.
„Wij zijn extra aantrekkelijk omdat wij meer rechten toekennen aan migranten die eigenlijk maar kort zouden mogen blijven”, zegt een bewindspersoon.
Idee is om een a-status te verlenen aan vluchtelingen die persoonlijk of als lid van een groep worden vervolgd, bijvoorbeeld op grond van etnische achtergrond of politieke opvatting. Zij zouden permanent mogen blijven.
Tekst gaat verder onder de foto
De b-status zou moeten gelden voor asielzoekers die niet rechtstreeks worden vervolgd, maar die bij terugkeer naar het land van herkomst wel gevaar lopen, bijvoorbeeld omdat ze een burgeroorlog ontvluchten. Asielzoekers met een b-status zouden dan minder rechten hebben. Behalve geen permanent verblijf zouden ze bijvoorbeeld geen recht hebben op gezinshereniging.
Vreemdelingenwet
Nederland kende een asielstelsel met twee statussen tot de nieuwe Vreemdelingenwet van 2000. Sindsdien krijgen vreemdelingen allemaal dezelfde status. Europese wetgeving biedt lidstaten de mogelijkheid om onderscheid te maken tussen directe en afgeleide bescherming.
Dat wil niet zeggen dat de maatregel zo gepiept is, zegt hoogleraar migratierecht Lieneke Slingenberg van de Vrije Universiteit.
Nederland zal eerst de wet moeten aanpassen. Bovendien: „Het twee-statussysteem is niet voor niets afgeschaft. Het leidde tot rechtszaken van asielzoekers die een andere status wilden. Want als je uit een oorlogsgebied komt, kan het nog steeds zo zijn dat je persoonlijk wordt vervolgd. Al die extra juridische procedures leiden tot meer werk voor de IND, die het nu al amper kan bolwerken.”
Bovendien roept het onderscheid tussen a- en b-vluchtelingen ’vervolgvragen’ op, zegt Slingenberg. „Het Unierecht staat landen dan wel toe onderscheid te maken, maar als dat ertoe leidt dat bepaalde asielzoekers minder rechten krijgen – en dat zal wel de bedoeling zijn – dan kan dat weer in strijd zijn met mensenrechtenverdragen.”