Veel nieuwe banen, prachtige woonwijken en internationale belangstelling. Het televisieprogramma Andere Tijden besteedt morgen volop aandacht aan de metamorfose van Emmen in de jaren vijftig en zestig.
,,We hebben het aan iedereen verteld die we kennen en kijken er met veel belangstelling naar uit.'' Voor Popko Smidt kan het niet snel genoeg zaterdagavond zijn. ,,Het is toch prachtig dat zo'n bekend programma als Andere Tijden een hele uitzending wijdt aan Emmen? En dat wij daaraan mee mogen werken is natuurlijk ook hartstikke leuk.'' De 69-jarige Smidt werkte jarenlang voor Bendien in Emmen. Dit confectiebedrijf was een begrip in Zuidoost-Drenthe. Tussen 1938 en 1979 werkten er duizenden mensen. De bouw van de fabriek markeert het begin van de industrialisatie van Emmen. Na de Tweede Wereldoorlog groeide het zanddorp uit tot de grootste industriekern van Noord-Nederland, een plek die zij nog altijd inneemt.
Bij Bendien werkten vooral veel jonge vrouwen. Een van hen was de nu 66-jarige Geesje Aalderink. De uit Nieuw-Weerdinge afkomstige Popko Smidt zag haar graag en tussen de naaimachines bloeide de liefde op. Beide voormalig Bendien-werknemers zijn nog altijd bij elkaar. In augustus dit jaar deden ze in deze krant hun verhaal. Bij het oude fabrieksterrein werd een monument onthuld en Dagblad van het Noorden pakte uit met een vier pagina's tellend verhaal over dit voormalige paradepaardje van de gemeente Emmen. Het artikel trok ook de aandacht van de redactie van Andere Tijden. Besloten werd een programma te maken over de ontwikkeling van Emmen in vooral de jaren vijftig en zestig. De mensen van Andere Tijden raakten gaandeweg onder de indruk. De titel van het programma: Het Wonder Emmen.
Het is niet de eerste keer dat journalisten van buiten de streek zich in dit soort bewoordingen uitlaten. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er in Emmen werkelijk iets bijzonders tot stand. Jarenlang haalde het gebied de landelijke pers met verhalen over armoe, drankmisbruik en werkloosheid door instorting van de veenindustrie. Maar na de oorlog veranderde dat. Begin jaren vijftig werd Zuidoost-Drenthe aangewezen als ontwikkelingsgebied. Met steun van onder meer ruim vijf miljoen gulden aan Marshall-hulp bevorderde het Rijk doelbewust de industrialisatie van Emmen. Het toenmalige gemeentebestuur, onder leiding van burgemeester Dick Gaarlandt, maakte daar dankbaar gebruik van. Hij had op allerlei terreinen goede bestuurlijke contacten en schroomde niet de problemen van Emmen direct met ministers te bespreken.
In 1947 bouwde de Algemene Kunstzijde Unie (AKU) een productiebedrijf in Emmer-Compascuum, maar de grote industriële doorbraak kwam toen de AKU-directie besloot de Enkalon-fabriek in Emmen te bouwen. Daarna ging het snel. Het ene na het andere bedrijf vestigde zich in de plaats Emmen. De AKU/Enkalon was een zeer grote werkgever, maar dat gold ook kousenfabriek Danlon die in 1953 in Emmen neerstreek. Een deel van het werk werd gedaan door Joegoslavische meisjes, die daarvoor speciaal uit hun geboorteland werden gehaald. De komst van al die industrie, zorgde voor een metamorfose van Emmen. Er verrezen nieuwbouwwijken, winkelcentra en culturele instellingen.
Vooral de nieuwbouwwijken waren bijzonder. Emmen werd de plaats waar onder leiding van de vorige maand overleden stedenbouwkundige Niek de Boer het woonerf werd geïntroduceerd. In de wijken Angelslo en Emmerhout bleef het verkeer zoveel mogelijk buiten het zicht van bewoners. De groene wijken moesten een soort dorp zijn binnen een stad. Het initiatief baarde nationaal en internationaal opzien. Vanuit de hele wereld kwamen stedenbouwkundigen naar Emmen om dit te aanschouwen. ,,Dat het woonerf in Emmen werd geïntroduceerd, dat wist ik niet. En ik denk dat veel mensen daar niet van op de hoogte zijn'', zegt Marjolein Koster, redacteur van Andere Tijden. Graag hadden de programmamakers nog met Niek de Boer om tafel gezeten. ,,Maar dat kon niet meer. Daarvoor was hij al te verzwakt. Kort daarna is hij overleden.''
Wel sprak Andere Tijden onder meer met de 85-jarige Klaas Hummel, die zowel bij de AKU als bij Bendien werkte. Van de voormalige Bendien-medewerkers komen ook het al eerder genoemde echtpaar Smidt en Jan de Vin (68) aan het woord. De Vin vindt dat het huidige Emmen meer de boer op moet om nieuwe industriële bedrijven aan te trekken en op deze manier iets te doen aan de (jeugd)werkloosheid. ,,We hebben alles aan boord om het werkgevers naar de zin te maken: goede infrastructuur, goed personeel en een groot industrieterrein met legio mogelijkheden. Emmen is meer dan het nieuwe Wildlands en het vernieuwde winkelcentrum.'' Henk Jeurink (69), die als jochie Emmen zag groeien en er tussen 1970 en 2005 gemeentelijk stedenbouwkundige was, is blij met de landelijke aandacht voor het ‘wonder' dat zich tientallen jaren geleden voltrok. ,,Dat verdient aandacht. Maar het vorig jaar geopende nieuwe Raadhuisplein ook. Dat is ook echt wel iets bijzonders.''