Van de hoofdredactie | Na twee jaar corona moeten we het onderlinge vertrouwen weer versterken. Het is immers een illusie te denken dat dit de laatste pandemie was
Einde corona, maar ook einde polarisatie? Foto: Shutterstock
De polarisatie die sinds het uitbreken van de coronacrisis aan de oppervlakte is gekomen, baart zorgen. Hoe de geest weer in de fles te krijgen?
Donderdag 12 maart 2020 vergeten we niet snel. Twee uur na de opening sloot onze beurs Wonen&Co, in Martiniplaza in Groningen, de deuren. Het coronavirus gierde rond en van het ene op het andere moment ging het land op slot.
Ruim twee jaar later, sinds woensdag 23 maart, is het gedaan met de coronamaatregelen. Geen mondkapjes meer, niet meer verplicht thuiswerken, testen, quarantaine, prikken en geen lockdown. Een hele opluchting, maar het voelt vreemd. Meer collega’s dan ooit zitten thuis met corona. De klachten zijn veelal niet zo heel erg, maar toch. Corona is nog onder ons.
Terugkijkend op de afgelopen twee jaar is er veel om ontevreden over te zijn. Het is gemakkelijk naar politici te wijzen. Die spraken al snel over groepsimmuniteit. Namen maatregelen waarin geen logica was te ontdekken. Lieten te makkelijk de teugels vieren of waren onnodig streng.
Meer zorgen baart mij de polarisatie die sinds het uitbreken van de coronacrisis aan de oppervlakte is gekomen. We zijn tegenover elkaar komen te staan, op onoverbrugbare afstand.
Als krant vonden we het ingewikkeld. Heeft het zin mensen aan het woord te laten die menen dat met de vaccins ook chips worden ingespoten (huh, door een injectienaald?), die betogen dat je van vaccins onvruchtbaar kunt worden (als dat zo zou zijn, zou de mensheid allang zijn uitgestorven, want alle vaccins werken op dezelfde manier, grijpen in op het immuunsysteem, maar niet in de baarmoeder) of andere onzin? We zijn er juist voor om zin van onzin te scheiden, om feiten boven tafel te halen.
Toch lieten we coronacritici aan het woord. Ze uiten twijfels bij het nut van vaccins, maakten zich zorgen over de langetermijneffecten ervan en bagatelliseerden de gevaren van corona. Ze veegden de vloer aan met virologen, immunologen en andere wetenschappers. Ze hadden zelf onderzoek gedaan en wisten het beter.
Geruststellend was het antwoord van een van hen op de vraag wat hij gedaan zou hebben als hij zelf minister van volksgezondheid was geweest. Het eerlijke antwoord luidde: „Als ik op de stoel van de minister had gezeten had ik het misschien ook wel zo gedaan.’’
Dat zou een uitweg moeten zijn om de geest weer in de fles krijgen. Om al die mensen die achter complottheorieën aanliepen op hun schreden te laten terugkeren. Om scheuren die zijn ontstaan in relaties, vriendschappen en binnen gezinnen te herstellen. Om het onderlinge vertrouwen te versterken.
Dat is noodzakelijk. Het is immers een illusie te denken dat dit de laatste pandemie was. De wijze waarop wij met dieren omgaan, vraagt om nieuwe uitbraken. Ik las al ergens dat het wachten is op de uitbraak van een virus dat zich verspreidt als corona, maar dodelijk is als ebola. We zijn gewaarschuwd.