Kunstmatige intellentie belooft ons een gesprek met walvissen. Illustratie: Getty Images
We delen onze planeet met zo’n acht miljoen diersoorten, we vatten de taal van slechts één: het dier mens. Geen wonder dat het een eeuwenoud verlangen is: kunnen praten met dieren. Kunstmatige intelligentie belooft ons een gesprek met walvissen, wormen en wel ja, ook met uw kat.
Toen de dieren nog spraken is een misleidende uitdrukking. Dieren zijn nooit opgehouden te praten, alleen kunnen wij, mensen, hen niet goed begrijpen. Misschien hoeft heldere intersoortelijke communicatie niet voorbehouden te zijn voor sprookjes waarin wolven grootmoeders imiteren, films met Hollywoodsterren die tijgers dubben of tv-programma’s waarin volwassen mannen hun arm in de lichaamsopeningen van een (pluchen) hond stoppen.
De Britse futuroloog Ian Pearson voorspelt dat we tegen 2050 apparaatjes in onze huisdieren zullen implanteren waarmee ze mensentaal kunnen spreken. Biologen en linguïsten maken zich sterk dat we in de nabije toekomst ’kips’ onder de knie hebben, een gesprekje met een walvis kunnen aangaan en aan onze kat vragen hoe ze zich voelt en wat ze nu echt van ons denkt.
In het verleden zijn al aandoenlijke pogingen gedaan om met dieren in gesprek te gaan. De Afrikaanse grijze roodstaartpapegaai Alex leerde zo’n 150 mensenwoorden uitspreken en combineren. Volgens de overlevering waren zijn laatste woorden gericht aan de Amerikaanse wetenschapster Irene Pepperberg: ’You be good. I love you. See you tomorrow’.
In plaats van mensentaal op te dringen aan andere wezens, wil een nieuwe generatie wetenschappers nu de mysteries van dierencommunicatie ontrafelen. Eén ding staat al vast: ze communiceren op een veel complexere manier dan we ooit hadden vermoed.
Olifanten sturen elkaar boodschappen op kilometers afstand
Hoe tegennatuurlijk het ook mag klinken: de sleutel om dichter bij de natuur te komen, zou in de nieuwste technologieën liggen. Wiskundige Aza Raskin is medeoprichter van het Earth Species Project, een non-profit organisatie in Californië met een niet geringe ambitie: alle niet-menselijke communicatie kraken met artificiële intelligentie (AI), van walvissen tot wormen. Google Translate voor dieren, dus. In een interview met The Guardian vertelt het voormalige Silicon Valley-wonderkind over de struikelblokken om met het dierenrijk te kunnen converseren: ’Ons vermogen om voldoende data te verzamelen en op grote schaal te analyseren, en onze eigen beperkte perceptie.’
Zo communiceren veel diersoorten op geluidsniveaus die mensenoren niet kunnen waarnemen. Vleermuizen produceren ultrasone geluiden (met een frequentie van 9 tot 200 kilohertz) waar mensen geen oren naar hebben en olifanten maken infrasone klanken, die een te lage frequentie (van 1 tot 20 hertz) hebben voor het menselijke gehoor (dat een bereik van zo’n 20 hertz tot 20 kilohertz heeft). Olifanten kunnen elkaar zo boodschappen sturen op kilometers afstand.
Het doel van de wetenschappers: achterhalen in welke omstandigheden dieren communicatiesignalen uitsturen, hoe de ontvangende dieren reageren en welke signalen relevant zijn en tot actie leiden. ’We staan aan de vooravond van twee heel belangrijke ontdekkingen’, schrijft Karen Bakker (professor aan de University of British Columbia in Vancouver en onderzoeker bij Harvard University in Amerika) in haar boek The sounds of life. De eerste is de ontdekking dat taal niet uitsluitend des mensen is, maar dat ook dieren taal kennen – een nogal controversieel standpunt. De tweede is dat we binnen afzienbare tijd in staat zullen zijn tot uitgebreide intersoortelijke communicatie.
Een woordenboek van kraaienroepen
Een nieuw soort steen van Rosetta waarmee we ineens alle dierentalen kunnen ontcijferen, is nog niet gevonden. Maar er wordt wel al stevig doorgewerkt aan een woordenboek van kraaienroepen, het achterhalen van de grammatica die potvissen gebruiken, een tool om het emotionele leven van varkens te ontcijferen aan de hand van hun geknor en nog veel meer. Ook huisdieren als honden en katten worden taalkundig onder de loep genomen, maar vooral het onderzoek naar walvissen, dolfijnen en andere zeezoogdieren is veelbelovend.
Niet iedereen is even enthousiast. Andrea Ravignani (groepsleider vergelijkende bio-akoestiek aan het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen en professor aan de Aarhus Universiteit in Denemarken) noemt het Earth Species Project een groots streven, maar een utopie. Hij gelooft niet dat dierencommunicatie een op een te vertalen is naar menselijke taal. ,,Om te beginnen zou ik de communicatiesystemen van dieren nooit taal noemen. Taal is een menselijk vermogen. Taal bestaat uit veel componenten, zoals syntaxis, een arbitraire toewijzing van betekenissen aan klanken, functie, enzovoort. Dat zijn als het ware de legoblokjes die samen taal vormen.’’
,,Als we naar andere diersoorten kijken, zien we in hun communicatiesysteem dat elk legoblokje uit het menselijke brein in ten minste één andere soort wordt teruggevonden. Er zijn dus wel degelijk parallellen tussen onze communicatiesystemen. Maar het héle pakket legoblokjes is puur menselijk. Daarom lijkt me zo’n universele vertaalmachine onbereikbaar. Het is appels met peren vergelijken.’’
Haringen die met elkaar ’praten’ door scheten te laten
,,Sommige dieren communiceren met geur, andere met elektriciteit, hoe ga je dat vertalen?’’, werpt Ravignani nog op. Om nog te zwijgen over haringen, die met elkaar ’praten’ door scheten te laten.
,,Als een leeuw kon spreken, zouden we hem niet verstaan’’, luidt een bekende uitspraak van de Oostenrijks-Britse filosoof Ludwig Wittgenstein. Zelfs als we tot een gedeelde taal komen, is dat nog geen garantie voor wederzijds begrip. ,,Wij zijn zelf gelimiteerd met onze menselijke blik en dito taal, wat tot bias leidt in wat we ontdekken. We hebben niet dezelfde cognitieve processen en zintuigelijke ervaringen’’, stelt Ravignani.
En wat betekent het concept water voor een dolfijn? Of hoe moeten mensen de signalen interpreteren die octopussen uitzenden door van kleur te veranderen? Wat betekent pijn voor een worm? Of hoe kunnen we ’terugpraten’ tegen een honingbij die hevig met de kont beweegt om aan te tonen hoever de nectar zich bevindt? De term Umwelt wordt gebruikt om te verklaren waarom we soms lost in translation zijn. Het slaat op de geleefde ervaring van een organisme, de belichaamde leefwereld. Daar hebben we het raden naar. Maar we kunnen beginnen met onze antropocentrische ideeën over wat taal en communicatie zijn opzij te schuiven en de vraag te stellen: wat is betekenisvol voor hen?
Of zoals Eva Meijer, filosoof, kunstenaar en schrijver van onder meer Dierentalen, benadrukt in dat boek: het is niet voldoende om geluiden op te nemen die dieren maken, of hun lichaamsbewegingen te bestuderen. Ze schrijft: ’We moeten hun gebruiken van dichtbij bestuderen en leren onze habitat te delen met hen.’
We moeten wel beter leren luisteren
Ook zij is dus kritisch over technologieën als een ’Google Translate voor dieren’, maar om een heel andere reden dan Ravignani. Ze ziet er vooral een manier in voor bedrijven om geld te verdienen ’en het versterkt het idee dat we andere dieren niet verstaan’. ’Mensen kunnen al lang met niet-menselijke dieren praten. We moeten wel beter leren luisteren.’ Ze hekelt de rigide opsplitsing tussen mens en dieren. ’Mensen zijn ook dieren, we delen de meeste capaciteiten en sociale relaties. Dieren die zaken, zoals huishoudens en tuinen, delen, begrijpen elkaar heel goed.’
Aza Raskin voelt zich in elk geval geïnspireerd door Roger Payne, de Amerikaanse bioloog en milieuactivist die ons in de jaren 70 opscheepte met het album Liederen van de bultrug. (Het geluid was overigens afkomstig van spionerende microfonen die tijdens de Koude Oorlog Russische duikboten moesten detecteren.) Payne dacht dat als hij de mensheid het gezang van de majestueuze dieren kon laten horen, hij meer compassie voor de bedreigde soort kon oproepen. Met succes. In 1986 werd commerciële walvisvangst internationaal verboden, waarna de populatie exponentieel toenam.
Volgens Bakker zullen de doorbraken in intersoortelijke communicatie ertoe leiden dat mensen hun plaats op deze planeet beter leren kennen. En dus wat gas terugnemen. Ze ziet een revolutie aankomen in hoe we met de rest van de wereld zullen omgaan, als we diepere verwantschap voelen via gedeelde taal, als dieren voor hun eigen rechten kunnen opkomen. Een van de computerdeskundigen bij ESP noemt de toekomstige vertaalsoftware ’een machine om veganisten mee te maken’.
Zacarian droomt van betere natuurbescherming dankzij ESP en wil het monitoren van geluiden uit de natuur gebruiken om psychologische stress en ongemak te detecteren. Zo denken wetenschappers dat ze met de technologie koeien en paarden kunnen helpen om aan mensen duidelijk te maken wanneer ze onwel zijn, wat nu voor veeartsen niet altijd makkelijk te zien is.
Maar Meijer ziet het minder rooskleurig. ’Mensen weten nu al heel goed dat dieren ernstig lijden in de vee-industrie, laboratoria, huishoudens (door verveling) … . Dierentaalonderzoek laat zien dat het erger is dan we dachten, dat ze meer begrijpen en er sterker onder lijden, maar we weten ook zonder dat onderzoek dat dieren niet willen uitgebuit en vermoord worden. Mensen handelen er alleen niet naar, omdat ze belang hebben bij diergebruik. De meeste zoogdieren leven momenteel in de vee-industrie.’
Gaan we walvissen waarschuwen voor olievlekken en aankomende schepen?
Ze pleit voor het erkennen van democratische rechten van niet-menselijke dieren. Dat dieren niet kunnen stemmen, veegt ze in Dierentalen van tafel. ’Honden, katten, konijnen, cavia’s, koeien, paarden ... ze hebben hun eigen ideeën over het goede leven en hun eigen manieren om mensen dingen duidelijk te maken, we moeten ze als politieke actoren behandelen. En om erachter te komen wat dieren willen, is het niet genoeg om ze te bestuderen, we moeten ermee in gesprek.’
De hamvraag is: zullen de nieuwe technologieën ingezet worden om dieren beter te beschermen, of net om ze te manipuleren en verder te domesticeren? Gaan we er walvissen mee waarschuwen voor olievlekken en aankomende schepen? Of bieden we jagers de kans om er dieren mee te misleiden en te lokken? En nog een ethische kwestie: willen dieren eigenlijk wel met ons converseren? Bakker zegt het niet te weten: ’Als ze tegen ons zullen kunnen praten, zeggen ze ons misschien om op te hoepelen’.