Kinderen worden opgevangen in het WTC in Leeuwarden dat onlangs werd geopend als overlooplocatie voor het aanmeldcentrum in Ter Apel. Foto: Niels Westra
Het aantal vluchtelingen dat in 2024 naar Nederland komt, is mogelijk een derde meer dan vorig jaar, zo wordt voorspeld. In de eerste wintermaanden was de instroom inderdaad hoger. Hoe uitzonderlijk is dat? En wat zijn die voorspellingen waard?
De asielinstroom is ‘bijzonder hoog’. Dat zei staatssecretaris Eric van der Burg vorige maand. In de wintermaanden december, januari en februari, als vanwege het weer meestal minder vluchtelingen de oversteek naar Europa wagen, deden rond de 30 procent meer asielzoekers een eerste aanvraag in Nederland dan in dezelfde periode vorig jaar.
„Dit is iets om je hart bij vast te houden”, zei Van der Burg al in de Tweede Kamer. De ervaring leert dat de instroom in het voorjaar en de zomer verder oploopt. Als de aantallen met dit soort percentages toenemen zal Nederland dit jaar meer dan zestigduizend nieuwe asielzoekers moeten opvangen.
Dat is ook ongeveer het scenario waar het kabinet vanuit gaat op basis van de nieuwe MPP (Meerjaren Productie Prognose). Daarin wordt uitgegaan van drie scenario’s: minimum (49.500), medio (69.800) en maximum (78.500). Het gaat bij deze getallen om het aantal eerste aanvragers plus de nareizigers die in het kader van gezinshereniging naar Nederland komen. Oekraïners worden niet meegeteld, omdat zij geen asiel aanvragen.
Het kabinet rekent met het medio-scenario. Als dat uitkomt, zou het een stijging betekenen van meer dan 40 procent ten opzichte van 2023.
Is dat aantal reëel? Het is moeilijk te voorspellen, bleek vorig jaar nog. Aan het begin van 2023 schetste het kabinet op basis van de MPP ook al een scenario waarin mogelijk 70.000 asielzoekers naar Nederland zouden komen. Het werden er dus 48.500, ongeveer evenveel als in 2022.
Niet overspoeld door asielzoekers
„Die 70.000 was een volkomen onwaarschijnlijk scenario”, zegt hoogleraar migratiegeschiedenis Leo Lucassen van de Universiteit Leiden. „Ik, en andere deskundigen met mij, vroeg me meteen af: hoe kómen ze hierbij? Dat soort voorspellingen kun je eigenlijk alleen baseren op nieuwe grote crises in de wereld. Daar was – behalve Oekraïne – geen sprake van. En nu nog steeds niet.”
Lucassen vermoedt politieke motieven achter dit soort prognoses. „Sommige partijen hebben er electoraal belang bij om het beeld te schetsen dat Nederland wordt overspoeld door asielzoekers. Dat is onzin. De cijfers over de laatste decennia gaan op en neer, maar nemen niet structureel toe. De piek in het aantal eerste aanvragen ligt nog altijd in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het grote probleem in Nederland is dat we de opvang zo slecht geregeld hebben.”
Toename van 20 procent in Europa
Hoe zit het dan met de stijging die je de laatste maanden ziet ten opzichte van vorig jaar? Die was er inderdaad, variërend van 20 tot 40 procent. De periode is te kort om van een trend te spreken. Ook in 2023 waren er maanden waarin de instroom fors hoger of juist lager was dan in 2022. Uiteindelijk bleef de totale instroom nagenoeg gelijk.
In Europa als geheel nam het aantal eerste asielverzoeken in 2023 wel significant toe. Dat aantal was 20 procent hoger dan in 2022. Dat Nederland geen gelijke tred houdt met de Europese stijging, is volgens Lucassen niet vreemd. „Naar welk Europees land asielzoekers toegaan heeft te maken met verschillende factoren, bijvoorbeeld hun eigen netwerken.” Zo gaan bijvoorbeeld Syriërs vaker naar Nederland en Duitsland, Afghanen eerder naar Frankrijk, Venezolanen naar Spanje.
Asielopvang in het WTC in Leeuwarden dat onlangs open ging als overlooplocatie voor het aanmeldcentrum in Ter Apel. Foto: Niels Westra
0,3 procent van de wereldbevolking is vluchteling
Migratiedeskundigen die naar de lange termijn kijken, zoals Leo Lucassen of Hein de Haas van de Universiteit van Amsterdam, bestrijden het beeld dat Europa en Nederland overspoeld zouden worden met vluchtelingen en dat we onze grenzen in de toekomst moeten bewaken tegen ‘ongekende migratiestromen’.
Sinds de Arabische lente van 2011 en de oorlog in Syrië is het aantal vluchtelingen uit het Midden-Oosten wel toegenomen, maar het totale aantal vluchtelingen wereldwijd is redelijk stabiel gebleven. De Haas wijst er daarbij op dat dat in verhouding is met de groeiende wereldbevolking. Ondanks de mondialisering is het totale aantal internationale migranten (ook arbeids-, studie- of gezinsmigranten) net als vijftig jaar gelden ongeveer 3 procent van de wereldbevolking. Vluchtelingen en asielzoekers maken volgens De Haas 0,3 procent uit.
Lang niet al die vluchtelingen zetten koers naar Europa. Het overgrote deel (85 procent) zoekt toevlucht in de ‘eigen regio’. Het zijn de buurlanden van bijvoorbeeld Syrië waar de echte vluchtelingencrisis zich afspeelt. Slechts een klein deel trekt naar het Westen.
Van der Burg houdt zijn hart vast
De afgelopen veertig jaar zijn veel pieken en dalen geweest in de asielinstroom naar Nederland (zie kader). De hoge aantallen van nu hoeven niet te betekenen dat we voortaan elk jaar zo veel asielzoekers zullen ontvangen. In het verleden volgde op elke piek ook weer een dal.
Juist de grilligheid van de asielinstroom maakt dat het structureel goed organiseren van de opvang problematisch is. Na de laatste piek in 2015 en 2016 is het aantal azc’s zo ver afgebouwd dat de asielketen niet was voorbereid op een nieuwe piek. Terwijl die op basis van de wisselende cijfers van de afgelopen decennia wel te voorzien was geweest.
Ook als het minimale scenario uit de prognoses uitkomt, heeft Nederland een groot probleem. Nu al heeft het COA te weinig bedden voor asielzoekers, en voor statushouders zijn onvoldoende woningen door de huizencrisis. Zelfs al gaat het niet om ongekend hoge aantallen vluchtelingen, de opvangcapaciteit in Nederland schiet sowieso ernstig tekort.
Wat er ook gebeurt: Eric van der Burg houdt zijn hart vast.
Pieken en dalen in asielinstroom
Wie kijkt naar het aantal eerste asielverzoeken dat sinds 1975 in Nederland is gedaan (zie grafiek op basis van data van het CBS) ziet dat de cijfers sterk fluctueren. In 1994 werd het grootste aantal eerste asielaanvragen geregistreerd (52.755), en ook rond het jaar 2000 was de instroom hoog, daarna volgde een lange rustige periode tot een nieuwe piek in de Syriëcrisis van 2015. Toen werden 43.095 eerste asielverzoeken gedaan. Dat aantal is in de afgelopen twee jaren van ‘asielcrisis’ nog niet gehaald. In 2022 werden 35.535 eerste aanvragen gedaan, in 2023 waren dat er 38.375.
Aantal eerste asielaanvragen in Nederland in de periode 1975 tot 2023
De meeste pieken in asielaanvragen zijn te relateren aan conflicten in de wereld. In 1994 waren het vooral Iraniërs, Somaliërs, Irakezen en Afghanen die naar Nederland kwamen. In 2015 verreweg de meeste Syriërs, maar ook Eritreeërs, Irakezen en Afghanen.
De afgelopen twee jaar komt de grootste groep vluchtelingen wederom uit Syrië. Dat is te verklaren uit de voortdurende slechte omstandigheden in Syrië zelf, maar ook uit de verminderde tolerantie voor Syrische vluchtelingen in omringende landen, zoals Turkije. Daarom trekt een deel van de Syriërs door naar Europa. Verder komen de asielzoekers de laatste jaren voornamelijk uit Jemen, Turkije, Afghanistan, Eritrea en Somalië. Ook het aantal vluchtelingen uit Irak en Iran neemt weer toe.
Een aanzienlijke asielstroom van de laatste jaren die niet direct voortkomt uit conflict, onderdrukking of politieke vervolging is die vanuit Marokko en Algerije. Sinds 2016 doen vanuit beide landen ongeveer duizend mensen per jaar een eerste asielaanvraag. In 2023 kwam 4 procent van de totale eerste asielaanvragen uit Algerije en ruim 2 procent uit Marokko. Een groot deel van deze aanvragen wordt niet ingewilligd, maar het blijkt in de praktijk lastig om deze mensen uit te zetten.