De vrouwen van Zeegroen. Van links naar rechts Francine Venselaar, Christy Hagen, Marijke Barhorst en Ilja Zonneveld. Foto: Marcel van Kammen
Bijna een jaar geleden verloor de MSC Zoe 342 containers op de Noordzee. Het ongeluk maakte grote indruk op de kustbewoners. Onze maatschappij spoelde aan, en het was geen fraai gezicht. Wat heeft de containerramp gedaan met hun bewustzijn en het dagelijks handelen? Elf Schiermonnikogers vertellen over de Zoe in hun hoofd en de Zoe in hun boodschappentas.
Toen Jeanette Ridder begin november bouillon trok van de restjes van een zeebaars, kwam er een plastic korrel bovendrijven. Ze plukte het witte bolletje uit de pan en legde hem op het aanrecht. Precies zulke korrels, ontelbaar veel, liggen sinds het ongeluk van de MSC Zoe op en achter de stranden. Haar zeebaars, met een hengel gevangen vanaf het Noordzeestrand, had misschien een stukje lading van het ongelukschip ingeslikt. Zeker weten doet ze het niet.
De MSC Zoe is op Schiermonnikoog nooit ver weg. Het schip kan zomaar in je winkelwagen springen, in je pan of op je bord. Het loert naar je in de kledingwinkel, grijnst je toe in de drogisterij. Het plakt aan je sportschoenen en ritselt in je plastic tas. De Zoe vaart hoofden binnen.
Niemand die er bij was, zal het ooit vergeten. Als eilanders vertellen over het moment waarop ze zagen hoe het strand bedolven was onder de troep, doet hun hele lichaam mee. Ze wenden zich naar de zee, spreiden de armen en wijzen: van hier naar helemaal daar en dan nog kilometers verder, onvoorstelbaar veel rotzooi. Een inferno van huisraad en plastic verpakkingen was het, een onafzienbare puinzooi. Ze gingen er heen als jutter, werden ter plekke vuilnisman, en keerden met bezwaard gemoed naar huis.
Het containerongeluk confronteerde de eilanders met de rol die zij zelf speelden in het systeem waarvan ze de duistere ziel hadden gezien. Hoe had het zo ver kunnen komen? Sinds wanneer zat er eigenlijk plastic om zes plakken kaas? Om een paprika, een stronk broccoli, een stapel hout of een oprolbare matras? Wanneer begonnen T-shirt’s 3 euro te kosten en sinds wanneer kwamen er schoenen op de markt waar de spijkertjes al na twee dagen uitvielen?
,,De ramp heeft op Schiermonnikoog iets wezenlijks veranderd’’, zei de boswachter Cynthia Borras afgelopen zomer in een reportage over de plastic korrels. Ze bespeurde een groeiend besef dat niet een winterstorm, maar een economisch raderwerk de containerramp gebaard had. Een omslag is misschien een iets te groot woord. Sommigen deden niks met dat bewustzijn. Toch worden in veel huizen en winkels palletjes omgezet. Kleine onderdelen van het machtige raderwerk buigen af. Wat gebeurt er? Welke strategieën passen eilanders toe?
De vrouwen van Zeegroen consuminderen, lenen uit, delen, geven weg, vullen bij, reizen per trein en bloggen
Iedereen op Schier kent de dames van Zeegroen. Zeegroen is de goedgelezen, kort na de ramp opgerichte Facebook-pagina van Christy Hagen, Francine Venselaar, Marijke Barhorst en Ilja Zonneveld. Ze doen er verslag van hun pogingen om duurzaam te leven. Soms hilarisch, meestal serieus en bij vlagen confronterend.
Aan de keukentafel van Francine vertellen drie van de vier over de lol van minder, en dat ze niet van het preachen zijn, maar van de practice’, waarbij het ‘doen’ vaak een zoektocht is en nog vaker een ‘laten’.
,,Die rotzooi, dat zijn wij’’, lazen de dames op 5 januari op Facebook. Afzender was Marja Been, die onthutst terugkwam van drie dagen opruimen op het strand. Marja’s oproep om in actie te komen tegen de massale verspilling raakte meer dan één snaar. ,,We dachten: ‘We moeten wat doen’. Zo ontstond Zeegroen.
Op één lijn zitten de vier schrijvers niet. Waar de een haar vaatwasser omarmt, heeft de ander die afgezworen. De Action is voor de donkergroene dame absoluut no go area, terwijl de lichtgroene zichzelf een snelle loop naar het vak met de kleurpotloden toestaat. Op de schaal van dieren eten bewegen ze van ‘soms’ via ‘nooit’. Een is veganist.
,,Ik heb na de ramp besloten een jaar lang geen kleding te kopen’’, vertelt Christy. ,,Van Marijke heb ik een broek gekregen. Die heb ik heel vaak aan.’’
Marijke: ,,Je kunt er aan wennen, aan geen kleding kopen. Ik heb het ooit ook een jaar gedaan. Je spreekt jezelf toe als je iets wilt dat je heel leuk vindt. Dan zeg ik: ik wil het niet kopen.’’
Francine: ,,Ik draag soms kleding van meer dan tien jaar oud. We lenen elkaar ook uit.’’
Voor je het weet, is zo’n gesprek het begin van een blog over kleding. Waarbij dan aan de orde kan komen dat een oplossing die aan de wal werkt, op het eiland soms kansloos is. Een kledingbieb bijvoorbeeld. ,,Dat werkt hier echt niet. Iedereen weet precies wie in welke kleding heeft gelopen.’’ Hoewel, voor kinderen maakt het niet veel uit. ,,De oudste krijgt nieuwe én tweedehands van vriendinnen, de jongste heeft pech’’, merkt Christy op.
De Weggeefhoek op Facebook is super populair en ook de nieuwe virtuele eten-weggeefhoek lijkt een hit te worden. Daarop publiceren eilanders porties eten op die ze over hebben.
Je hebt niet alles in de hand. Opa’s, oma’s, schoonvaders en –moeders, zodra ze kun kleinkinderen, neven en nichten zien, vergeten ze op slag dat de Zeegroene Dames hun kinderen ook in zeegroene stijl willen opvoeden. Mooi onderwerp voor een blog.
Francine: ,,Opa’s en oma’s slepen ongelooflijk veel je huis binnen. Kinderen zijn blij met elk rozig dingetje, opa’s en oma’s weten dat.’’
Christy: ,,Je moet ze managen. Deze sinterklaas was cadeau-technisch een succes.’’
Francine: ,,Maar het blijft lastig. Mijn ouders zijn groen, maar zelfs zij hebben de neiging om kadootjes mee te nemen. Ze geven de kinderen voor hun zwemdiploma 5 euro. Mijn schoonouders geven een tientje. Daar kunnen ze zo ontzettend veel mee doen. Te veel eigenlijk. Dingen kosten niks meer. Kinderen zijn ook blij met Willempies. Dat zijn tegoedbonnen voor activiteiten op het eiland.’’
Marijke: ,,Onderling overleggen we over kadootjes. Het is soms veel leuker om een appeltaart voor iemand te bakken of sokken te breien.’’
Een blog die veel reacties losmaakte, ging over maandverband en tampons. Sommige lezers vonden het onderwerp smerig, voor anderen was het een eye opener.
Marijke: ,,Er belanden walgelijk veel maandverbandjes en tampons in de afvalbak. Ik ben me er in gaan verdiepen. Er zitten heel veel plastics en chemicaliën in. Terwijl er alternatieven zijn: herbruikbare cups en ondergoed met absorberend, wasbaar maandverband.’’
Christy: ,,Ik las laatst dat er in Drachten geld werd ingezameld voor vrouwen die geen tampons konden betalen. Eerst dacht ik: wat mooi! En toen: Nee! Als je een cup of wasbaar maandverband koopt, ben je veel goedkoper uit. Dan is het opeens wel betaalbaar.’’
Sowieso in er in het hygiënesegment makkelijk winst te halen. Francine: ,,Ik heb één plastic pompje in mijn hele huishouden. Afwasmiddel koop ik in een jerrycan. Daar vul ik de fles uit bij.’’ Marijke: ,,Zeep koop ik alleen nog per blok.’’ Onder de noemer ‘Waterzooi’ zijn op Schiermonnikoog sinds de ramp hygiënisch pakketjes te koop met zelfgemaakte zeep, natuursponsjes, houten knijpers en houten afwasborstels. De zelfgemaakte zeep is ontworpen door Zeegroen-dame nummer 4, Ilja Zonneveld.
Veel reacties riep de reisblog van Christy op. Voor de ramp kon een weekendje-weg ook een vliegtripje inhouden. Daarna absoluut niet meer.
Christy: ,,Mijn man zei voor de grap: we kunnen naar Zwolle. Het werd Leuven, vanaf Leeuwarden met de trein. Hartstikke leuk en prima te doen. Je hebt in de trein al vakantie.’’
Francine: ,,Wij lenen een auto voor de vakantie.’’
Marijke: ,,Ik pak gewoon de fiets voor een rondje Friesland. Of ik ga met mijn vriend naar Vlieland.’’
Dan stipt Francine een gesprek met haar schoonouders over vliegen aan. ,,We hadden het er over dat ik twintig jaar geleden met het vliegtuig naar Australië ben geweest. Mijn schoonouders zeiden: ‘Ach ja, die duurzaamheid, dat speelde toen helemaal niet’. Het gekke is: duurzaamheid speelde toen óók. Ik ben toentertijd verwoed op zoek geweest naar een andere manier van reizen. Bij veel mensen is dat gevoel op een of andere manier weggeëbd.’’ Dat gebeurde ook met de maatschappelijk verontrusting die uitbrak toen de Club van Rome in 1972 het rapport De grenzen van de groei uitbracht.
Christy: ,,Ik denk nu wel dat de hele wereld aan het kantelen is. Mensen komen er achter dat meer en groter en groei geen blijvende voldoening geeft.’’
Marijke: ,,Een echte omwenteling? Ik weet het niet. Ik heb ook niet de illusie dat ik het systeem kan veranderen. Je ziet wel dat er iets verandert. Langzaam.’’
Francine: ,,Ik weet het ook niet of we nu een ommekeer meemaken. De consument zal het moeten doen.’’ En de industrie moet het aanbieden. Nieuwe duurzame hardloopschoenen voor Marja bijvoorbeeld, die vrouw die de met haar hartverscheurende blog de aanzet tot ‘Zeegroen’ gaf. Wie blessurevrij wil rennen, kan niet zonder goede hardloopschoenen. Die zijn standaard na een jaar op, en vrijwel niet te recyclen. Maar alternatieven zijn er niet.
Eric Brunekreef accepteert groenten met een vlekje, trekt aan de bel bij het Spar-hoofdkantoor, en faciliteert duurzaamheid
Supermarkteigenaar Eric Brunekreef pakt een fles wijn uit het schap. ,,Opeens hebben ze plastic labels met een reclameboodschap om de hals gehangen. Waarom? Het voegt niets toe. Het is zinloos plastic. Ik heb het hoofdkantoor gemaild dat ik het niet wil. Daar zouden ze het opnemen met de inkoper.’’
Brunekreef bleef op zijn post toen de containers aanspoelden. Hij zorgde voor broodjes en deed ’s avonds de winkel open voor de hongerige militairen.
De Spar, pal naast Hotel Van der Werff, is de enige supermarkt op het eiland. Iedereen doet er zijn dagelijkse boodschappen. Ze gaan ook wel naar de Jumbo, de Aldi en de Lidl op de wal, zegt Brunekreef. Die zijn goedkoper. Hij heeft te maken met veerbootkosten en met het feit dat de kleine Spar-keten niet makkelijk bodemprijzen kan bedingen. De beperkte marktmacht maakt ook dat duurzame wensen niet één-twee-drie te realiseren zijn, vertelt hij.
Toch is er al behoorlijk wat veranderd. Sinds de ramp heeft hij stoffen boodschappentassen te koop, hangen er zakjes van afbreekbaar plastic bij de groenten en zijn de broodzakken van papier. Hij is goed gesorteerd in biologisch en vegetarisch, hoewel het klassieke assortiment overheerst.
Wat een sympathieke ingreep lijkt, kan toch niet optimaal zijn. Brunekreef wipt een papieren zakje van het broodrek. ,,Mensen doen er gedachteloos broodjes in, frommelen de zak dicht en bij de kassa weten ze niet meer welke broodjes ze gepakt hebben.’’ De caissières moeten de zak weer openfrommelen. Hij had kunnen kiezen voor een papieren zak met een plastic ruitje. ,,Maar dan is het milieueffect weg.’’
Een plastic-hater is hij allerminst. Hij maakt onderscheid in zinvol en zinloos plastic. ,,Plastic hoort niet in zee. Het hoort niet in de natuur. En ik vind dat het ook niet om een doos hoort. Daar ageer ik tegen. Dat is zinloos plastic. Maar het is wel degelijk een materiaal dat ons veel gebracht heeft. Als een komkommer tien dagen langer mee kan door er plastic omheen te doen, maakt dat de komkommer in mijn ogen duurzamer. Dat is zinvol plastic.’’
Van hem zelf hoeft het trouwens niet, plastic om groente en fruit. ,,Ik accepteer al mijn leven lang vlekjes en plekjes. Je krijgt er niks van. Ik ben 52 en kerngezond. Maar ja, hoeveel klanten vinden dat ook?’’
Na de ramp kwam burgemeester Ineke van Gent naar hem toe. ,,Ze vond dat ik geen plastic waterflesjes meer moest verkopen.’’ Hij pauzeert even. ,,Ik dacht: zijn plastic flesjes het grote probleem? ‘’ Hij verkoopt ze nog steeds, naast de duurzame Spar-waterbottle. ,,Als ze statiegeld gaan heffen op plastic flesjes, doe ik natuurlijk meteen mee.’’
,,Ik doe wat ik kan’’, zegt hij, ,,maar ik denk dat de klant de sleutel is. Als die morgen zegt: we willen geen plastic meer en we willen dat alles duurzaam is, kan het heel snel gaan’’. Ter illustratie loopt hij naar de vega-stelling. ,,In 2008 had ik misschien vijf vegetarische items. Nu vijftig, en deels veganistisch. Kwestie van vraag.’’ Schiermonnikoog heeft geluk met een bovengemiddeld groene gastenpopulatie met groene wensen, licht hij toe. Vogelaars, wandelaars, natuurliefhebbers, rustzoekers. Zij zorgen voor massa.
,,Als niemand meer Glorix bleekmiddel wil, en iedereen een duurdere, biologische variant kiest wordt die vanzelf goedkoper. De beweging moet de massakant uit.’’ Niet alles is een kwestie van prijs, beseft hij. ,,In Denemarken nemen mensen zelf flessen mee naar de winkel. Die vullen ze ter plekke. Dat heeft puur met gedrag te maken.’’
Soms staan regels duurzame voornemens in de weg. Brunekreef vertelt over de C1000 die hij vroeger in Oudewater dreef naast een buurman met een boomgaard. ,,Ieder jaar verkocht ik zijn pruimen. Iedereen vond het leuk. Op Schier heeft Janneke van der Velde een biologische pluktuin. Ik zou het hartstikke leuk vinden om groenten uit haar tuin in mijn winkel te verkopen. Maar dan komen de regels. De hele handel moet gecertificeerd, anders mag ik het niet verkopen. Dat maakt het veel te duur.’’
Persoonlijk zou hij het zonder certificaat wel aandurven, ,,maar dat mag dus gewoon niet’’. Iets vergelijkbaars speelt met zonnepanelen. Hij zou ze best op het dak van de winkel willen hebben. ,,Maar we zijn beschermd dorpsgezicht. Het mag niet. Ook wel weer begrijpelijk.’’
Toch, hij ziet het om zich heen veranderen en denkt ook dat de duurzaamheidsbeweging bestendig is. ,,Ik denk dat de huidige Klokhuis-generatie voor een doorbraak gaat zorgen. De kinderen gaan het echt anders willen.’’
Thom Verheul voert actie, spreekt aan, creëert en wil in debat met de directie van de Action
Documentairemaker Thom Verheul pakte zijn camera en begon te filmen toen de containers aanspoelden. Hij legde alles vast. De melkachtige plastic pompjes die in absurde aantallen als gevloerde spermatozoïden op de vloedlijn lagen. De duizenden blauwe en paarse doktersjasjes voor eenmalig gebruik. De militairen die behalve troep ook afgekoelde kinderen opschepten.
De beelden wil hij vertonen op een film- en debatavond, komend voorjaar. Thom, voormalig intendant van Forum in Groningen, is een man van acties. ,,Ik ga de directie van de Action uitnodigen. Ze moeten hier maar eens komen uitleggen waarom ze zulke troep verkopen.’’
De van oorsprong Nederlandse koopjesketen met bijna 1500 filialen geldt in de retailwereld als een groot succesnummer. Terwijl overal winkels sluiten, blijft Action vestigingen openen. De winsten zijn meer dan vet. ,,Zo’n bedrijf drijft op spotgoedkoop containervervoer. Ze kopen spullen die voorbestemd zijn om heel snel afval te worden. Ik wil weten wat hun drive is in deze race to the bottom.’’
Tuurlijk zijn consumenten zelf verantwoordelijk voor hun keuzes, zegt hij. ,,Je kunt het een niet los zien van het ander. Maar er is een systeem gecreëerd waarin iedereen van elkaar afhankelijk is gemaakt. Dat maakt de individuele keuze lastiger.’’
Hij trekt de beruchte chirurgenjasjes tevoorschijn. Hij heeft er twee. Ze zitten nog in plastic. ,,Vroeger waren die dingen van katoen. Ze werden gewassen. Werkte prima. Waarom zijn ziekenhuizen overgeschakeld op jasjes die na één keer dragen afval zijn? Dat is toch be-la-che-lijk.’’ Minstens zo onuitstaanbaar vindt hij het feit dat de jasjes in Polen gemaakt waren, en om een of andere financiële reden via Portugal per containerschip waarschijnlijk naar Polen onderweg waren.
Dit voorjaar zette hij samen met schoonzus Petra Olgers, docent bij de Plastic Soup Foundation en partner Josine Olgers Waterzooi op die met verschillende activiteiten het bewustzijn over plastic afval in zee wil vergroten. Onder de noemer Waterzooi maakten lokale kunstenaars samen met kinderen van de basisschool ansichtkaarten met zelfgeschreven gedichten. De kunstkaarten worden in de winkels verkocht. ,,Vooral Duitsers kopen ze.’’ Met badgasten doet Waterzooi clean-ups, met of zonder speciale leen-juttassen.
De volgende actie? ,,We gaan de eerste afvalkerstboom van Nederland maken. Loop maar even mee naar de loods.’’ Op zolder ligt troep van de Zoe. Uit de bult vist Thom een krukje. ,,Ik maak een kerstboom van 4,5 meter hoog met krukjes als kerstballen.’’ De vierpotige taboeretjes met hun zachte, harige zitjes vol microplastics spoelden bij honderden aan. ,,Wankele krengen. Moet je zien hoe los die pootjes zitten.’’
Hij had de krukjeskerstboom liefst gecombineerd met de gemeentelijke kerstboom. ,,Dat zou toch een geweldig statement zijn geweest van Schiermonnikoog, een jaar na de ramp. Maar de gemeente wilde ook een traditionele Kerstboom voor de toeristen.’’ De afvalkerstboom moest wijken naar een apart veldje. ,,Ach ja.’’
Hij had voor zijn krukjeskerstboom een prominente plek op het oog. ,,Maar de gemeente wil het niet. Ik moet nu uitwijken naar een veldje. Ach ja.’’
Op de zolder staan ook glazen potten met kinderspeelgoed. Plastic citroentjes, plastic paprikaatjes, zelfs een plastic geplukt kippetje dat klaar ligt om in de oven gezet te worden. ,,Het lijkt net snoepgoed op deze manier. Schepje er bij en snoepen maar.’’ Waterzooi etaleert ze af en toe in zijn kraampje. ,,Mensen vinden ze prachtig.’’ Schamper: ,,We leggen er plastic kindergereedschap naast waar je ook helemaal niks mee kunt.’’
Monica Stijns vergroot haar warenkennis, koopt duurzaam in, deelt en verkoopt ook wel eens nee
Monica Stijns keerde in januari beschaamd terug van het strand. ,,Er lagen dekbedden tussen het helmgras, feestverlichting, krukjes. Het was zo vreemd. Je liep verder, en daar was het erger. Je liep nog verder, en daar was het nóg erger. Het griefde heel diep.’’
,,Ik schaamde mij, want ik heb ook een winkel. En ik was verdrietig, omdat ik al zo lang probeer een andere weg te bewandelen. Deze ramp was zo niet nodig.’’
Monica zit met haar kleding- en cadeauwinkel Kleur Aan Zee aan de Langestreek al jaren in de omschakeling naar volledige duurzaamheid. Fast fashion komt er niet in. Het goedkoopster T-shirt kost er 15,95 euro. Ongeveer 85 procent van haar assortiment is nu duurzaam, schat ze.
Voordat ze kleding en cadeaus bestelt, achterhaalt ze de herkomst, de manier waarop het geproduceerd is en de sociale omstandigheden waarin. Ze vraagt door op beurzen en houdt een A-viertje bij van merken die goed, redelijk, matig en slecht scoren. ,,Het is leuk om te zien hoe ze elke keer een stap in de goede richting maken.’’ Haar winkel is een uitdijende verzameling verhalen over eerlijke mensen.
Ze merkt een groeiende waardering voor haar warenkennis. ,,Als ik één positief punt van de ramp mag noemen, is dat mensen veel duidelijker vragen stellen dan voorheen. Er is veel belangstelling voor de verhalen.’’
Van de winkel moeten zes eilander gezinnen leven. Dus er moet flink omzet gedraaid worden. Toch is Monica tegen upselling, het fenomeen waarbij de verkoper actief suggereert om meer te kopen, een shawl bij een jasje, een riem bij een broek. ,,Koppelverkoop is een vorm van opdringen. Ik vind dat niet duurzaam. Je moet eerlijk zijn. Duurzaam is dat je soms vraagt: heeft u het nódig? Dan zeggen ze: ik heb er al drie, maar ik vind het zo mooi. Dan vraag ik gerust: waarom zou u het dan doen?’’
Kleding kopen hangt vaak samen met onzekerheid, merkt Monica op. ,,Kopen is iets aan jezelf versterken. Mensen moeten leren dat je dat niet nodig hebt.’’
Versterk een ander, dat voelt beter, is haar ervaring. ,,Delen is echt veel leuker.’’ Met pretogen vertelt ze over de fruitmandjesactie. ,,We vroegen de eilanders om fruit mee te nemen, dat stopten we in de mandjes en die brachten we rond bij de mensen. Als je elkaar wat gunt, wordt iedereen blij.’’
Zo heeft ze ook acties waarbij klanten niet voor zichzelf maar voor een ander iets kunnen winnen. ,,Ik denk dat het de manier is waarop winkels het redden. Met eerlijk zijn, duurzaam en sociaal. Het kouwe, kille halen heeft geen toekomst.’’
,,Alles begint bij bewustwording’’, zegt ze over die toekomst. ,,Deze keer, na de Zoe, kunnen mensen niet meer terug.’’
Jannneke van der Velde volgt haar hart, leeft met weinig, benut grondstoffen uit de buurt en doet alles op de fiets
In een zeecontainer op een boerenerf aan de Kooiweg vult Janneke van der Velde de oranje betonmolen met koffiedik, fijne houtsnippers, water, schimmels en kalk. Ze pakt de handleiding erbij voor de verhoudingen, want ze is nog maar sinds kort zwammenkweker. Achter in de container laten uitbundig groeiende oesterzwammen zien dat ze de teelt al aardig in de vingers heeft.
,,Ik heb het overgenomen van Thijs Stijns.’’ Thijs zette de zwamkwekerij afgelopen zomer op. ,,Op een dag kwam hij met een krat oesterzwammen naar mijn zelfpluktuin. Hij vroeg of ik ze wilde verkopen.’’
Van het een kwam het ander, en nu heeft Janneke drie beroepen. Ze verdient haar basisinkomen door twaalf uur per week aan de wal te werken als klinisch psycholoog. Ze kweekt sinds drie jaar biologische groenten, fruit en bloemen voor de verkoop op 1 hectare pachtgrond aan de Heereweg. En sinds kort is ze dus ook zwammenboer.
,,Als psycholoog zei ik vaak: ‘Waar word je gelukkig van? Volg je hart’. Dat heb ik ook tegen mezelf gezegd…Het liefst speel ik buiten. Ik geef het vijf jaar de tijd.’’
Haar leven na de Zoe verschilt in de kern weinig van daarvoor. ,,Ik was al bezig met minder, ik leefde al plantaardig en met weinig. Ik doe wat in mijn vermogen ligt om goed voor de aarde te zorgen. Scepsis helpt niet.’’
De oesterzwammen zijn een bijna-circulair verhaal. Ze haalt de koffiedik per fiets op bij eilander horecazaken en bij de veerboot. Het zaagsel komt van bouwbedrijf R. Dijkstra, kalk komt van de boer, stroom van het groene dak en water rechtstreeks uit de grond. Een paar weken later serveren de restaurants de zwammen uit. ,,8 kilo gaat naar de horeca, 1 kilo verkoop ik op de pluktuin.’’
Ze trekt een plastic kabelbinder om een zak met broed en merkt op dat de tiewrap hersluitbaar is. ,,Thijs had ze al, dat scheelde zoeken.’’
Het blijft lastig om de kringlopen helemaal te sluiten. Voor de pluktuin zou compost van het eiland handig zijn. Maar Janneke laat het van de wal komen. ,,Op het eiland is nauwelijks biologische compost te vinden omdat bijna niemand biologisch eet. Ieder zit op zijn eigen punt in het proces.’’
Ze pakt de fiets. ,,Duurzaamheid heeft me mild gemaakt. Ik doe wat ik kan. Roland Sikkema van de Berkenplas heeft me gevraagd kruiden voor hem te telen. Dat ga ik doen.’’
Roland Sikkema bespaart geld, werkt samen, legt uit en blijft weg van symboolpolitiek
Roland Sikkema was in de dagen na de ramp vooral in de keuken van zijn drink- en eethuis De Berkenplas te vinden. ,,Christy Hagen belde ’s avonds: ‘Kan jij 120 mensen te eten geven?’ Ik zei: ‘Hè? Ik bel je met een kwartier terug’.’’ Roland inspecteerde zijn voorraadkasten en dacht dat het wel moest lukken. ,,De leider van de militairen liet weten dat het halal, koosjer, vegetarisch én gewoon moest… maar als het niet lukte was dat geen probleem, want het waren tenslotte niet voor niets militairen.’’
Roland vond tomaten, bami, blokjes gesneden groente en een hele hoop rundvleesburgers. De laatste verbouwde hij tot gehakt. ,,Het werd een fantastische pasta. Voedzaam en veel.’’
Tussen het koken door ging hij naar het strand. ,,Meuk, alleen maar meuk.’’ Vooral de krukjes, de chirurgenjasjes en de duizenden blauwe doppen met de letters A en B staan hem bij. ,,Het zag blauw van de doppen. De wegwerpmaatschappij lag voor ons uitgestald.’’
Die stond hem al een tijdje tegen. ,,We serveren al 23 jaar koekjes zonder verpakking. Als mensen vragen waarom, zeg ik: anders waaien de plasticjes de natuur in. Dat snappen ze.’’ Losse suikerklontjes accepteren ze dan weer niet. ,,Ze zijn er vies van.’’ Suiker zit in de Berkenplas in een papieren zakje.
Frituurvet en etensresten gaan naar een vergistingsinstallatie in Duitsland. ,,In Duitsland ben ik goedkoper uit dan bij Omrin.’’ Praktisch alle verlichting is sinds een paar jaar LED. ,,Ik had de kosten er al na anderhalf jaar uit.’’ Koffiedik gaat naar Janneke van der Velde. Die levert oesterzwammen retour, en tijdens het jaarlijkse Yogafestival levert ze ook de biologische groenten.
,,We zijn een nieuwe samenwerking aangegaan. Mijn vader verbouwde altijd de kruiden. Voordat hij stierf, schonk hij ze aan Janneke. Zij zorgt er nu voor en ik ga bij haar munt afnemen. ‘’
Tachtig procent van zijn kaart is biologisch, schat hij. Met een serieus aandeel vegetarisch en veganistisch. ,,Ik ben niet tegen vlees. Het mag best, mits eerlijk.’’ Fair Trade? Dat vindt hij een lastig verhaal. ,,Je haalt spullen van boeren in verre landen, en je vergeet je eigen boeren. Dat kan ik niet rijmen.’’
Sauskommetjes van mais- en suikerriet had hij al. Hij introduceerde toen de plastic exemplaren op waren. Als straks ook de voorraad plastic bakjes op is, stapt hij over op karton. ,,Niet eerder. Ik heb een hekel aan symboolpolitiek.’’
,,Weet je wat ik het leukste vind van verduurzamen? Het proces. Ik heb geen stip op de horizon, mijn stip ligt er achter. Mijn proces loopt.’’
Martin Hagen doet koeien weg, werkt coöperatief samen, blijft leren, organiseert invloed en pakt momentum
Op Schiermonnikoog worden de ogen zomaar nat als het om de boeren gaat. In januari waren de zeven melkveehouders met al hun rijdend materieel dagenlang en onvermoeibaar in touw. Ze brachten hulptroepen, reden afval naar de verzamelplaatsen, trokken voertuigen uit het drijfzand en pikten onderkoelde badgasten op.
De boeren van Schier zijn tot diep in de Haagse krochten bekend. Niet vanwege hun rol in het Zoe-verhaal. Maar omdat ze vrijwillig hun veestapels met 35 procent willen inkrimpen in plaats van met de opgelegde 20 procent.
De 450 koeien die blijven, zullen volgens de berekeningen voldoende melk produceren om een eigen coöperatieve kaas- en zuivelfabriek rendabel te exploiteren. Met melk van koeien die grazen in een biodivers landschap, tussen de weidevogels en kruidenrijke randen. Met de inkrimping voorkomen ze dat één van de zeven in opdracht van de provincie Fryslân het veld moest ruimen teneinde de stikstoflast op de natuur onder de norm te krijgen.
Aan de keukentafel zegt Martin Hagen dat het hartstikke mooi is, al die erkenning. Maar niet verblijvend. ,,We hebben van het landbouwministerie officieel de status van Proeftuin gekregen, één van de zeven in Nederland. Dat betekent wel dat je in de ambtelijke molens terecht komt. Je moet opeens stukken produceren en overleggen, een Visie. Dat werkt vertragend.’’
En toch ook uitdagend, ,,want hoe vertaal je eilander model naar landelijk niveau?’’ Ze krijgen hulp van het Louis Bolk Instituut voor duurzame landbouw. De directeur zelf bemoeit zich ermee, Jan-Willem Erisman, een invloedrijk man.
Er zijn tal van vraagstukken op te lossen. Hagen noemt er één: ,,Wij zijn weidevogel- en ganzengedooggebied, dus mogen we in april en mei het land niet in. Dat betekent dat we de kruidenrijke mengsels niet kunnen inzaaien. Als we de drijfmest vóór april uitrijden, profiteren vooral de ganzen daarvan. Het gras groeit dan hard, maar voor ons bedrijf heeft het geen nut. Dus willen we later uitrijden, ergens in april. Dan ligt het land vol nesten, maar daar rijden we netjes omheen. We zetten er stokjes bij.’’
Voor later uitrijden is ontheffing nodig. Wellicht gaat het lukken, want de club heeft momentum. Landelijk staat de kijker staat vol op de boeren gericht en er is behoefte aan praktisch oplossingen.
,,Zonder een overbruggingsperiode gaat het zeker niet.’’ Als elk van de eilander boeren vandaag uit het niets 35 procent van de koeien aan de kant doet, kijken we morgen tegen zeven faillissementen aan. ,,Je hebt een jaar of vijf nodig om markt te creëren. Er ligt transitiegeld op de plank, maar hoe keer je dat uit zonder dat het ongeoorloofde staatssteun is? Momenteel zitten we middenin dat vraagstuk.’’
Hoe dan ook willen de boeren volgend jaar eigen kaas op de markt brengen. ,,Waarschijnlijk laten we het eerst op de wal maken.’’ Leerzaam is het proces sowieso. Hagen volgde afgelopen winter een cursus bodem. ,,Ik ben al best lang boer, maar ik heb toch een hoop opgestoken.’’
De militairen die kwamen helpen met het opruimen van de Zoe-troep logeerden bij hem op de boerderij. Hij bewaart er goede herinneringen aan. Ook aan de acties op het strand. ,,Het leger, de gemeente, Natuurmonumenten, alles en iedereen heeft vastgezeten in het drijfzand. We hebben ze er allemaal uitgetrokken.’’ Op zich heeft de Zoe geen link met hun project, zegt Hagen, ,,maar voor de bewustwording heeft het zeker wat betekend.’’
Wat, tot slot, is er met de plastic korrel in de vis van Jeanette Ridder gebeurd? Ze bewaarde hem op het aanrecht. Toen ze hem zocht om op de foto te zetten voor de krant, was-ie weg. ,,De schoonmaakster is geweest’’, meldt Jeanette.