Jacomien Heath: „Ik heb echt een heel leuke praktijk, hoor!” Foto: Anjo de Haan
Huisarts Jacomien Heath heeft ambitieuze plannen in Baflo. Nog voor haar pensioen wil ze ‘haar’ dorp een nieuw gezondheidscentrum geven. Iedereen is enthousiast, de projectontwikkelaar staat te trappelen maar er is één probleem. Een opvolger die de boel ook na haar afscheid kan runnen, laat zich maar niet vinden.
Jarenlang pendelde ze vanuit de Stad naar haar plattelandspraktijk op het Hogeland. „Maar uiteindelijk word je toch verliefd op je dorp”, lacht huisarts Jacomien Heath. En dus woont ze inmiddels al weer heel wat jaren in pittoresk Baflo. Op haar zestigste komt langzaam het pensioen in zicht, al is ze haar vak nog lang niet moe. Toch maakt ze zich voorzichtig op om het stokje over te dragen aan de volgende generatie. Maar jonge collega’s zijn nog niet heel happig om naar Baflo te komen.
„Ik heb echt een heel leuke praktijk, hoor!”, zegt Heath wervend. Dagelijks houdt ze spreekuur in Baflo en rijdt ze haar rondes langs dorpen als Tinallinge, Den Andel, Warffum, Pieterburen, Eenrum en Winsum. Door het weidse Hogeland met zijn eeuwenoude kerken en boerderijen. „Dat Is misschien wel het leukste. Aanschuiven bij de boerin aan de keukentafel. Of via de deel langs de koeien rechtstreeks richting bedstee.”
Juist in het zicht van het pensioen grootse toekomstplannen
Maar goed, aan alles komt een eind, dat beseft ze zelf ook wel. Ze is vast van plan om haar artsenregistratie voor nog eens vijf jaar te verlengen als die afloopt als ze straks 64 is. Maar als het aan haar ligt, runt ze haar praktijk dan al niet meer zelf maar heeft ze de fakkel overgedragen aan een jongere collega. Juist daarom heeft ze grootse toekomstplannen. Want feitelijk is haar praktijkruimte met 2240 patiënten voor haar zelf al te klein geworden, laat staan voor een ambitieuze starter met nog een hele toekomst voor zich.
En dus stapte ze vorig jaar naar de gemeente en de provincie met haar plan. Haar dokterspraktijk kan op een nieuwe plek de spil worden van een gezondheidscentrum met niet alleen huisartsenzorg maar ook andere medische functies. Potentiële huurders staan in de rij: een fysiotherapeut, apotheek, tandarts, psycholoog, diëtist en optometrist. Ook de gemeente Het Hogeland is enthousiast en wees Heath een plek toe: op de oude Ichthus-schoollocatie moet haar ‘paviljoen in het groen’ verrijzen. De provincie gaf nog een extra zetje met een subsidie voor een haalbaarheidsstudie.
Daarvan liggen resultaten inmiddels op tafel. En: jazeker, het gedroomde gezondheidscentrum ís haalbaar, zegt Kevin Delgado, partner bij vastgoedontwikkelaar Zenzo. Sterker: zijn bedrijf staat te trappelen om het project op te pakken. Zenzo is een landelijk opererende ontwikkelaar van zorgvastgoed met vestigingen in onder meer Groningen. Het bedrijf ontwikkelt en bouwt jaarlijks 15.000 vierkante meter aan maatschappelijk vastgoed in Nederland, waaronder zorgcentra. In het Noorden heeft Zenzo projecten in de pijplijn in onder meer Groningen, Delfzijl, Hoogezand, Meppel, Sneek en Lemmer.
Investeerder wil zekerheid over toekomst miljoenenproject
Goed, er moet nog heel wat gebeuren in Baflo, maar Delgado schat in dat zijn Groningse kantoor het plan binnen anderhalf jaar zover heeft uitgewerkt dat het er de markt mee op kan. Want dat is de business van Zenzo: het bedrijf ontwikkelt en bouwt projecten en verkoopt die daarna aan beleggers, investeringsmaatschappijen of wooncorporaties voor de exploitatie op de lange termijn.
„Maar die belegger is geen voorwaarde om te beginnen”, benadrukt Delgado. „Die vinden wij wel.” Zenzo heeft de financiële slagkracht om het miljoenenproject zelf te realiseren, verzekert de ontwikkelaar. „Als wij een haalbare casus hebben dan gaan we het gewoon doen.” Dan moet dat zorgcentrum er binnen drie jaar kunnen staan. „Wij zijn liquide genoeg om dit plan voor eigen rekening en risico te realiseren, maar het gaat erom dat we onze projecten niet zelf in eigendom houden. Dus er moet een eindbelegger zijn die het vastgoed straks wil gaan exploiteren.”
En ja: zo’n belegger wil wel zekerheid dat het fundament niet zomaar onder het gezondheidscentrum vandaan valt. Ook als Heath over drie of vier jaar als kartrekker afzwaait met pensioen. Dan moet er dus een opvolger zijn die verzekert dat de huisartszorg doorgaat. „Jacomien is de spil in het project”, legt Delgado uit. „Als zij geen opvolger vindt die de zorg voor de lange termijn borgt, stappen andere partijen ook niet in.”
Jacomien Heath heeft ambitieuze plannen in Baflo. Foto: Anjo de Haan
Vier keer gepraat, maar kandidaten durven het toch niet aan
En daar zit hem de crux. Want ondanks veelbelovende contacten heeft die opvolger zich nog niet aangediend. „Ik heb inmiddels vier keer iemand langs gehad met serieuze belangstelling”, zegt Heath. „Maar uiteindelijk haken ze toch af. Deels omdat mijn huidige praktijk nu eigenlijk te krap is voor het aantal patiënten. Maar ook omdat ze het niet aandurven.” Ergens snapt ze haar jonge collega’s wel: „De bekostiging van de huisartsenzorg is onder de maat. Je hoort mij niet klagen over mijn inkomen, maar als ik kijk naar alle taken die er de afgelopen jaren bij ons over de schutting zijn gegooid dan staat dat allang niet meer in verhouding tot de vergoeding.”
Dat zet een rem op de ambitie van jonge artsen om een praktijk over te nemen, ziet Heath. „Als waarnemer kun je ook een prima inkomen verdienen, vergelijkbaar of beter dan met een praktijk op je schouders, met ook nog het ondernemersrisico dat daar aan hangt: huisvesting, hypotheek, de hele financiering. Als zzp’er draai je bovendien beperkte, overzichtelijke uren en kun je zelf je vrijetijd indelen, zonder dat je hoeft op te draven voor noodgevallen.”
Jonge huisartsen willen niet de risico’s en onregelmatigheid van eigen praktijk
Dat ziet Delgado ook overal in het land waar Zenzo de schouders zet onder vergelijkbare projecten. „Jonge huisartsen willen niet de risico’s en onregelmatigheid van een eigen praktijk, zeker niet als ze een jong gezin hebben. Daar lopen veel oudere collega’s tegen aan die willen stoppen. Kijk, twintig jaar geleden had niemand problemen met het overdragen van z’n praktijk. Daar hoefde je niet over na te denken. Maar met het groeiende tekort aan huisartsen ben je nu gewoon te laat als je pas twee jaar voor je pensioen begint met nadenken over stoppen. Want dan kom je erachter dat je huisvesting niet meer op maat is, dat je digitaal achterloopt. En voor er dan iets nieuws staat waar je opvolger mee verder kan, ben je jaren verder.”
Dat is een landelijk probleem waarvoor de overheid de oplossing niet alleen aan de huisartsen zelf kan overlaten, vindt Delgado. „Het begint nu al te kraken, maar er komt nog een veel groter probleem aan. Groningen telt nu ongeveer negentig huisartsen die binnen afzienbare tijd willen stoppen. In Drenthe is een op de vijf artsen 58 jaar of ouder. Daarvoor is een enorme golf opvolgers nodig, ook al omdat je vrijwel geen huisartsen meer vindt die in hun eentje een praktijk willen dragen. Dat zien we ook bij recente overnames: dat worden bijna allemaal duo-praktijken. Dus voor negentig praktijkhouders die stoppen, zouden er 180 terug moeten komen. Dat is écht fors.”
‘Ze moeten er zijn, ik kan ze alleen even moeilijk vinden’
Huisarts Heath blijft ondertussen optimistisch. „Ik ben druk aan het adverteren, hang briefjes op bij de huisartsenposten in Scheemda en Delfzijl als ik daar avonddiensten draai. Dit is een hele mooie kans voor een jonge huisarts of een jong huisartsenpaar om een praktijk over te nemen die goed loopt en straks in een prachtig gezondheidscentrum zit. Dit gáát lukken want het kan niet zo zijn dat de praktijk dicht moet. Het zou verschrikkelijk zijn als wat ik hier heb opgebouwd, verdwijnt.”
En Baflo ligt niet op de Noordpool, hè?, ‘solliciteert’ ze nog maar even verder: „Met de auto ben je er in twintig minuutjes als je in Groningen wilt blijven wonen. Ik ben ook graag bereid om het praktijkhouderschap nu al over te dragen en nog een paar jaar door te werken onder auspiciën van een opvolger. Zodat die vrij baan heeft om het helemaal naar eigen inzicht op te bouwen. Dat zou ik geweldig vinden. Je moet wel een beetje het ouderwetse roepingsgevoel hebben want dit is geen 9 tot 5-job. Ze moeten er zijn, ik kan ze alleen voorlopig even moeilijk vinden.”
'Het ís ook een hele stap, je eigen praktijk'
Ook Groningen begint het landelijk groeiende huisartsentekort te voelen. „Maar zo erg als in het Westen is het hier nog lang niet”, nuanceert Trudy Oldenhuis-Zijlstra, regionaal ambassadeur van de Landelijke Huisartsen Vereniging en voorzitter van DokNoord, de regionale organisatie voor huisartsenzorg in Groningen en Noord-Drenthe.
„Wij hebben op dit moment geen acuut opvolgingsprobleem in de provincie”, stelt Oldenhuis. „Huisartsen die stoppen kunnen doorgaans nog altijd een opvolger vinden, al kost dat misschien meer tijd en moeite dan voorheen.”
Maar DokNoord ziet nog geen teruglopende belangstelling. „Volgens een recente rondvraag onder de vijftig waarnemende artsen die bij ons zijn aangesloten, heeft nog altijd het merendeel de ambitie om binnen enkele jaren zelf praktijkhouder worden.”
Toch steekt de huisartsencoöperatie veel energie in het ‘continuïteitsvraagstuk’. Zowel aan de vraag- als aanbodkant, zegt voorzitter Oldenhuis.. „Wij wijzen onze 320 leden wel op hun verantwoordelijkheid. ’Ga op tijd aan de slag met je opvolging, hou je praktijk op orde, zorg dat het goed overdraagbaar is voor de volgende generatie’.”
Tegelijkertijd biedt DokNoord ondersteuning ‘op maat’ voor starters die voor de overname van een praktijk staan. „Ook de opleiding van jonge huisartsen zet zwaarder in op het praktijkhouderschap zodat ze daar beter voor toegerust zijn als ze voor die stap komen te staan. Zo’n opvolging is een lang en ingewikkeld traject, waarin heel veel op je afkomt.”
Die ondersteuning helpt om de ‘koudwatervrees’ te overwinnen die Oldenhuis toch wel degelijk bij jonge collega’s ziet. „Het is toch spannend. Dat had ik zelf ook toen ik zeven jaar geleden mijn praktijk in de stad overnam. Opeens word je eigen baas. Als je het eenmaal bent, valt het allemaal reuze mee. Maar het blijft evengoed een hele stap.”
Wat ook scheelt is dat de zorgverzekeraar Menzis en de regionale overheden er eveneens werk van maken. „Er is de laatste jaren meer besef dat we wel iets moeten doen om te voorkomen dat het scheef loopt”, zegt de DokNoord-voorzitter. „Met veel gemeenten zijn we in gesprek over vooral huisvestingskwestie: wat is bijvoorbeeld in nieuwbouwwijken de beste plek voor een basisvoorziening als een gezondheidscentrum? Daar worden we goed in betrokken.”
Ook de provincie zet daar de schouders onder, bijvoorbeeld met het subsidiefonds Zorg en Voorzieningen, bedoeld voor nieuwe initiatieven om zowel zorg als andere gemeenschappelijke voorzieningen overeind te houden in dorpen en wijken. „De provincie neemt daarmee echt een helpende rol, dat is uniek in Nederland. Zeker afgezet tegen de ellendeverhalen in het Westen als het gaat over het huisartsentekort.”