Roel Sluiter: ,,Er zit een enorm verschil tussen het verzet tegen de achterstelling in de jaren 70 en het verzet tegen de gaswinning en windmolens nu.'' Foto: Simon Bleeker
Met Nij Begun, het inlossen van de ‘ereschuld’, komen miljarden euro’s naar wingewest Groningen. Een uitgestelde betaling, 50 jaar na het brede verzet tegen de achterstelling van deze provincie. Roel Sluiter, oud-burgemeester van Harlingen, doet onderzoek naar het verschil tussen het protest toen en nu. ,,Waar is de strijdvaardigheid?’’
Een delegatie van de Tweede Kamer kwam in 1971 poolshoogte nemen in Oost-Groningen. Aanleiding: de grote strokartonstakingen eind jaren 60 en de opmars van de Communistische Partij van Nederland (CPN) in die provincie.
Het bezoek, onder aanvoering van PvdA-Kamerlid Gerard Nederhorst, arriveerde per trein in Winschoten en zou dineren in Hotel Royal York, tegenover het station. Zij werden verwelkomd door een boze menigte die de volksvertegenwoordigers bij het oversteken van alles toeriep.
‘Wat zullen we nou krijgen?’
De bedoeling was eten en daarna een gedachtenwisseling. Wat aan tafel zou gaan waren burgemeesters en wethouders en industriëlen, maar niet de actiecomités, het volk, de arbeiders. Zij wisten echter van het diner en met een ‘wat zullen we nou krijgen?’ liepen ze Royal York binnen en vroegen waar hun tafel was. Die was er niet.
„Nou”, reageerde stakingsleider en CPN-voorman Fré Meis, „dan moet je goed opletten. Je regelt er heel snel een bij, anders gaat hier straks niemand aan tafel. Dat is geen dreigement, dat is wat ik nu vriendelijk zeg.”
De tafel kwam er, waarna bestuurders en directeuren boos waren dat ze naast ‘zulk volk’ moesten zitten. De communisten op wie ze neerkeken.
Gerard Nederhorst krijgt bij het bezoek van de Tweede Kamer aan Oost-Groningen in 1971 de noodklok omgehangen.
foto. Foto: Persfotobureau D. van der Veen
Helemaal niet moeilijk
Nederhorst erkende na de maaltijd dat er werkgelegenheid in Oost-Groningen bij moest komen, maar ja, dat was heel moeilijk. „Nee”, zei Fré Meis, „dat is helemaal niet moeilijk, zorg dat hier industrie komt, dan zullen wij daarin werken.”
En, voegde hij er aan toe: „Later zullen wij daar als doodgravers van het kapitalisme wel weer een eind aan maken.”
Verschil in strijd tussen toen en nu
In dat bezoek zit heel veel, legt Roel Sluiter (71) uit. De oud-burgemeester van Harlingen demonstreerde als student en CPN-lid mee met de arbeiders. Hij doet onderzoek naar het verschil met de strijd in de jaren 70 tegen de achterstelling van Groningen en de weerstand in de 21ste eeuw tegen de gaswinning, windmolens en de behandeling van die provincie als wingewest.
„Meis vraagt dus om industrie. Ongekend, want een fabriek is een kapitalistisch instrument, waar arbeiders worden uitgebuit. Het werk wordt slechts voor een deel in loon vergoed, de rest strijkt de eigenaar op.”
Coalities smeden
Hij stelde dat bovendien voor in een tijd van de harde lijn binnen de CPN. Sluiter: „Maar de eerste zorg was werk, zodat mensen te eten hadden. Wat hij daarnaast deed was coalities smeden, zorgen dat zoveel mogelijk beroepsgroepen en belanghebbenden in de regio samen optrokken, want niet alleen met de strokarton ging het slecht in Groningen.”
Meis en CPN namen daarom het initiatief tot het Volkscongres Groningen die volgden op de stakingen. Doel van de uiteindelijk vier bijeenkomsten was het verzet bundelen tegen de economische achterstelling, zorgen dat de provincie iets terugzag van de miljarden opbrengst van de gaswinning en onzalige plannen als een groot militair oefenterrein in Westerwolde. De term ‘wingewest’ stond toen voor het eerst op de spandoeken
CPN-voorman Fré Meis houdt een toespraak tijdens een volkscongres in de Korenbeurs op 15 apr. 1972. Foto: Frank Straatemeier/Groninger Archieven
‘Waar is de strijdbaarheid?’
Wat Sluiter fascineert en waar zijn promotieonderzoek op focust is het enorme verschil tussen het breed gedragen, goed georganiseerde en gedisciplineerde verzet in de jaren 70 en de 21ste eeuw, met enerzijds de wanhoopsacties tegen de windmolens en anderzijds het wat gezapige verzet tegen de stroperige schadeherstel en versterking. „Waar is de strijdbaarheid gebleven?”
Het nadenken erover begon in zijn tijd als burgemeester van Harlingen. Ook in die stad dreigde onrust, door de plannen voor zoutwinning onder het wad, vanaf de wal. Terwijl de stad net was bekomen van een bijna-opstand over een reststoffencentrale. De uitstoot verdeelde de Harlinger samenleving in tweeën.
Windmolenparken een druppel
Die ervaringen kwamen ter sprake tijdens een Regionaal Bestuurlijk Politieoverleg over orde en veiligheid, waarbij het ook ging over het verzet tegen het windmolenpark langs de N33 en hoe het daar uit de hand liep.
Sluiter: „Ik heb in Groningen gestudeerd, nam deel aan acties in de jaren 70 in Oude Pekela en Winschoten, zoals demonstraties en pamfletten uitdelen bij fabriekspoorten. De windmolenparken bleken voor mij een soort druppel. Zo van: krijgen de Groningers dat ook nog op hun dak, naast de gasproblematiek en de regionale achterstelling waar al tientallen jaren sprake van was, misschien wel honderden jaren.”
Windmolens langs de N33, bij Meeden. Tussen Ruinerwold en Havelte en ten noorden van Meppel liggen plannen voor windreuzen. Foto: Corné Sparidaens
Geen rare leuzen
Hij herinnert zich de acties van een halve eeuw geleden als uitermate gedisciplineerd. Heel erg op het doel: loonstrijd of milieu. „Uitstekend georganiseerd, er gebeurden geen gekke dingen en demonstraties verliepen ordentelijk, zonder rare leuzen. Mensen, zeker de Oost-Groningers, toonden zich buitengewoon strijdbaar. Als student was ik erdoor geïmponeerd.”
Hoe anders was het wat hij in zo’n 10 jaar geleden in Meeden zag. Bij de boeren die een windmolen op hun land wilden werden betonblokken tussen de gewassen gegooid om de machines kapot te laten lopen, er werd asbest verspreid en er verschenen hakenkruizen op schuren.
„Ik dacht: als je draagvlak wilt verliezen moet je dit soort acties ondernemen. Het helpt helemaal niks en het levert niks op. Heel raar.”
‘Oh wat erg, wat overkomt ons’
Sluiter keek ook eens beter naar de onvrede over schadeherstel en veiligheid. „Dat vond ik lijdzaam. Niet strijdbaar, klagelijk. Oh wat erg, wat overkomt ons. Help ons toch. De strijdbaarheid was blijkbaar weg. Ik werd nieuwsgierig naar wat er gebeurd was tussen ‘mijn’ jaren 70 en nu.”
Hij sprak er ook over met hoogleraar sociale psychologie Tom Postmes van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), die zich bezighield met de maatschappelijke impact van de gaswinning. Het idee van een proefschrift ontstond. „Dat is 3 jaar geleden goedgekeurd en sindsdien ben ik ermee bezig.”
Op initiatief van belangengroep Groninger Bodem Beweging (GBB) werden in Loppersum fakkels en kaarsen aangestoken, na de beving van 3.2 op de schaal van Richter in Garrelsweer. Foto: Corné Sparidaens
Het verzet keert terug
Het zwaartepunt van zijn onderzoek ligt eind jaren 60 en gaat van de strokartonstakingen via de volkscongressen in de jaren 70, die wel tot bewustzijn leiden, maar niet tot het opheffen van de achterstelling, naar de uiteindelijke teloorgang van de CPN.
„Er gebeurt dan een hele tijd niks, tot de aardbevingen weer voor onrust zorgen. Het verzet keert terug, alleen heel anders. Ik ben nog niet zover om dat keihard te kunnen maken, maar wat volgens mij in de 21ste eeuw ontbreekt is een duidelijke kracht die dat verzet activeert, aanstuurt en bundelt.”
Roel Sluiter: ,,Wat in de 21e eeuw ontbreekt is een ideologie, een beweging die het verzet activeert, aanstuurt en bundelt.'' Foto: Simon Bleeker
Een ideologie helpt
Wat helpt is een ideologie. Een doel en een route daarnaartoe, eenduidig leiderschap en breder perspectief om de individuele hoop en verwachtingen in onder te brengen. Het moet geen strijd van eenlingen zijn, mensen, groepen en organisaties moeten samen optrekken.
Sluiter: „Ik heb eerst de lerarenopleiding gedaan, studeerde daarna geschiedenis aan de RUG, zat in het vakbondsbestuur van de hogere beroepsopleiding (hbo) en was betrokken bij de buitenlandacties van die bond. Wij waren moeiteloos in staat de problematiek in Zuid-Afrika, Angola en Vietnam in drie zinnen met onze loonstrijd te verbinden. Vergaand, ja, maar het helpt wel. Je creëert een breder en duidelijker perspectief.”
Oude strijdbaarheid in Finsterwolde
Hij mist dat in het huidige protest, overigens niet alleen in Groningen. Een uitzondering is Extinction Rebellion. „Die oriënteren zich breed. De acties zijn alle onderdeel van een verhaal. Qua organisatie zijn ze vrij sterk. Een uitzondering ook is de strijd in Finsterwolde, voor het openhouden van sportcomplex De Hardenberg. Daar zag ik die oude strijdbaarheid terug. Het is ze gelukt ook. Heel knap. Het kan dus nog in deze tijd.”
Sprekers geven visie over behoud van MFC de Hardenberg in Finsterwolde. Foto: Huisman Media
Sterk van Fré Meis
Het grotere verhaal zien was ook een van de sterke punten van Fré Meis. De student Sluiter leerde hem kennen als een enorm charismatische man die een standpunt in een paar woorden kon uitleggen.
„Ik kom helemaal niet uit een arbeidersmilieu en ben in relatieve weelde opgegroeid, mijn ouders stemden VVD, maar ik sloot moeiteloos aan. Hij was een meester in mensen activeren en enthousiasmeren.”
Wat Meis deed was coalities smeden, acties verbreden door verbinding te zoeken met groepen en bewegingen. Al ontbrak een direct politiek verband, soms was er wel een al dan niet tijdelijke belangenovereenstemming die gebruikt kon worden om mensen op één lijn te krijgen.
Fré Meis praat met werknemers van kartonfabriek Okto in Oude Pekela. Foto: Rob Bogaerts/Anefo/Nationaal Archief
Verschillen even aan de kant
„Hij was in staat met directeuren tot overeenstemming te komen. Terwijl hij, zoals bij het Tweede Kamerbezoek in Winschoten, bleef benoemen dat er een fundamentele tegenstelling bestond tussen de fabriekseigenaren en de arbeiders waar hij voor stond. Maar dat sloot niet uit dat je samen voor Groningen en tegen ‘Den Haag’ kon optrekken. De verschillen moesten maar even aan de kant, dat kwam later wel weer.”
De loonstrijd van de arbeiders in de strokartonfabrieken in 1969 groeide, mede door de volkscongressen, in kort bestek uit tot de breed gedragen constatering dat Groningen enorm werd achtergesteld bij de rest van Nederland.
‘Wat met dat langharig tuig?’
Het was ook de tijd dat het op universiteiten begon te broeien. Studenten en medewerkers begonnen met het lezen van de socialistische en communistische ideologen Karl Marx en Friedrich Engels, zagen wat er in de strokarton aan de hand was en wilden aansluiten.
Sluiter: „Veel arbeiders dachten: wat moeten we met dat langharig tuig? Meis zei: ‘Kom maar hier. Marx en Engels hadden ook grote baarden.’ Het was het begin van de toestroom van studenten naar de CPN in Groningen. In Amsterdam werd met verbazing en bewondering gekeken naar het gemak van die samenwerking.”
Studenten in Groningen in de jaren 70. Foto: D. van der Veen
Actiebereidheid
Als onderzoeker legt hij de ideologie, coalities, vindingrijkheid en leiderschap van toen als een sjabloon over de protesten van tegenwoordig, waaruit blijkt dat veel van die aspecten in het huidige protest ontbreken.
Een verschil is bovendien de grote actiebereidheid eind jaren 60, begin jaren 70. Het besef was er, herinnert Sluiter zich, dat de eigen toekomst maakbaar was, dat de samenleving echt aan het veranderen was en dat het zin had een bijdrage te leveren.
Niemand heeft er lol in
„Al moet ik oppassen het niet te veel te romantiseren. Het bleek ook een leuke tijd. Ik was student met alles erop en eraan, drank en vriendinnetjes en we hadden plezier in de acties. Als je de protesten tegen het gas ziet, dat is moeizaam, niemand heeft er lol in.”
Wat betreft opkomen voor Groningen en voorgaan in het protest tegen Den Haag wordt ook gewezen naar de regionale bestuurders. De kritiek: er wordt geen echte vuist gemaakt.
Roel Sluiter: ,,Het linkse socialistische perspectief is verdwenen en er is niks voor teruggekomen.’’ Foto: Simon Bleeker
Niet op de negatieve kant
Sluiter beaamt dat het tegengeluid steviger kan zijn, maar: „Bestuurders willen niet steeds op de negatieve kant zitten. Wat je niet doet is de treurnis en het beeld van achtergebleven gebied bevestigen. Dat is niet goed voor Groningen Wat je wilt tonen is: dit is een mooi gebied, fijn om te wonen en te werken. Dat de regionale politici niet in de actiestand staan snap ik wel.”
Het breed opgezette verzet in Groningen leverde ook wat op. In Keerpunt 72, het programma waarmee drie progressieve partijen, PvdA, D’66 en PPR, de Tweede Kamerverkiezingen van dat jaar ingingen, was aandacht voor Groningen en het streven in het gebied te investeren. Het bleef leidraad voor de uiteindelijke regering, met die drie partijen.
Toen kwam de oliecrisis
Maar… eind 1973 kwam de oliecrisis, gevolg van de Jom Kipoer-oorlog. Syrië en Egypte vielen Israël aan om bezette gebieden te heroveren. Nederland schaarde zich achter Israël en zat ineens zonder olie. Den Uyl verklaarde dat de tijden nooit meer zouden worden zoals ze waren.
Het ‘links perspectief’ donderde in een keer in elkaar door de internationale ontwikkelingen. „Er werd daarna niet meer over het Noorden gesproken. Ik lees de jongste, uiterst gedetailleerde biografie van oud-premier Ruud Lubbers en ben het woord Groningen na 1973 niet meer tegengekomen en het is, op een enkele oprisping na, min of meer stil gebleven.”
Israëlische troepen in Egypte tijdens de Jom Kipoer-oorlog. Foto: UPI
Vanaf rechts
Nederland werd meegetrokken in de wereldwijde economische crisis, met als gevolg veel werkloosheid en grote bezuinigingen. Het kabinet Lubbers pakte de problemen wel aan vanaf 1982, maar vanaf rechts. Zoals Margaret Thatcher in Groot-Brittannië, Ronald Reagan in de Verenigde Staten en Helmut Kohl in Duitsland.
Sluiter: „En vanaf dat moment heeft rechts het initiatief over het maatschappelijk debat, uitmondend in de opkomst van het populisme.”
Verlate uitkering
Het breed socialistisch perspectief verdween, er kwam niks voor in de plaats en de uitgebleven steun kwam pas na de Parlementaire Enquête gaswinning Groningen 2023. De miljarden voor Nij Begun, de inlossing van de ereschuld van de Nederlandse staat aan het wingewest Groningen, compensatie voor de misstanden rond de gevolgen van de aardbevingen, zijn een verlate uitkering van de volkscongressen.
Die erkenning is mooi, maar Sluiter mist iets: „Er komt de komende 30 jaar echt heel veel geld naar Groningen. Henk Nijboer, oud Kamerlid PvdA schreef een sociaal plan en Jacob Klompien, voormalig Rabobank-bestuurder een economisch plan. Maar zij zijn kwartiermakers. Wie gaat het uitvoeren, van wie is het geld? Worden mensen blij van de plannen, is het van hen, voelen zij zich eigenaar? Ik hoor tot dusver alleen bestuurders.”
Een nieuw volkscongres?
Er is uiteraard wel gesproken met mensen, maar het is geen beweging van onderop, een breed gedragen samenwerking van Groningers uit alle geledingen, zoals de volkscongressen. Wat ontbreekt is een maatschappelijke stroming, misschien zelfs wel een nieuw volkscongres, om te bepalen wat met het geld te doen.
Het geld is ook minder een gevolg van een gezamenlijk protest, dan van toegeeflijkheid van een falende regering die het eigen onvermogen toegeeft.
Besef van falen nieuw
Sluiter: „Dat is trouwens vrij uniek. Ik heb nog nooit zo’n schuldbewuste regering gezien als het laatste kabinet Rutte, in zowel de Toeslagenaffaire als in ‘Groningen’. De strekking is: we hebben alles verkeerd gedaan en oh, wat erg. Dat besef van falen is nieuw, zoals het geuit wordt.”
Het kan dat de tijd er niet naar is, dat mensen door de vergaande individualisering niet meer te porren zijn om samen op te trekken. Daarbij: de ellende van de gaswinning wordt niet overal gevoeld of slechts deels. De provincie bestaat uit verschillende gebieden met andere zorgen.
Alles samen was één geheel
Sluiter beaamt dat, maar wijst erop dat in die volkscongressen ook een verscheidenheid aan kwesties op tafel kwam. Niet alleen de loonstrijd in de strokarton, ook de omstandigheden in de zorg, de kunstenaars in het gedrang en de zaken waar wetenschap, middenstand, landbouw en visserij tegenaan liepen.
„De belangen bleken soms zelfs tegenstrijdig, maar nogmaals, en dat is voor mij de kern: dat alles samen vormde één geheel: de Groninger samenleving. En het gedeelde doel was het opheffen van de regionale achterstelling.”
Zelfde inzet als Nij Begun
Het is exact dezelfde inzet als van Nij Begun. Maar Sluiter betwijfelt of de plannen net als toen echt breed gedragen worden door de bevolking. Het gezamenlijk besef, de hoop, de verwachting op een betere toekomst en samen de schouders er onder, is nooit zo uitgesproken als op de volkscongressen.
Hij trekt een andere vergelijking, naar 2013, toen Harlingen mee moest in de herindeling. Twijfels waren er of de inwoners dat wilden. Collega-burgemeesters spraken over ‘een stip op de horizon’. Sluiter zei: „Ik kan die kreet niet meer horen. Ik wil helemaal geen stip, ik wil een opgaande zon. Iets moois in de toekomst.”
De zon komt op boven de Carel Coenraadpolder achter Winschoten. Foto: Jan Zeeman
Bestuurlijk gedrocht
De herindeling was een bestuurlijk gedrocht dat meer ontkende dan mogelijk maakte en Harlingen zou ondersneeuwen in een nieuwe gemeente.
Er volgde een referendum en de Harlingers kozen ervoor zelfstandig te blijven. „We zijn er zelfs veel beter uitgekomen dan als we waren samengegaan. Mijn punt met dit voorbeeld is: je moet zelf iets willen, niet omdat er een of andere regeling is, of bestuurders het voorkauwen.”
Ga voor de opgaande zon
Dat gevaar dreigt met Nij Begun, waar een fundamenteel element ontbreekt. Het is, platgeslagen: hier is een bak geld, zie maar wat je er mee doet. Terwijl zoiets moet beginnen met dat de Groningers zich samen afvragen: wat willen we eigenlijk met de provincie?
„Je moet het er samen, als inwoners, over hebben, in comités, wellicht in volkscongressen, ja. Er zijn verschillen, je krijgt discussie, maar uiteindelijk kom je ergens op uit en dat is dan wél eigendom van de mensen waar het om gaat. En hou op met die stip, ga voor de opgaande zon.”
Volkscongres Groningen
De provincie Groningen werd in de decennia na WOII zwaar getroffen door de achteruitgang van de strokarton- en confectie-industrie. Het aardgasgeld kwam ook nauwelijks ten goede aan Groningen. Anderzijds waren er plannen voor een militair oefenterrein in Westerwolde en het dumpen van radioactief afval hier.
De Communistische Partij van Nederland (CPN) voerde actie tegen de sociaaleconomische achterstelling van Groningen, gevolgd door PvdA en de vakbonden. Uit protest tegen het afglijden van de provincie naar een wingewest, namen de communisten het initiatief voor volkscongressen, om de bevolking in beweging te krijgen.
Er kwamen vier. Een in de Korenbeurs, een in de Oosterpoort en twee in Winschoten. Het bleek een succes, er namen duizenden mensen aan deel, namens zo’n tachtig organisaties en bedrijven en het resultaat was dat iedereen zich bewust werd van de achterstandspositie van Groningen en in het verlengde van Friesland en Drenthe.
Fré Meis
Frederik (Fré) Meis (1921-1992) was voorman van de Communistische Partij van Nederland (CPN), politicus en vakbondsleider. De zoon van strokartonarbeider Michiel Meis en Trientje Bruintjes werd door zijn vader op zijn 9de al ingezet bij stakingen.
Hij werkte als land- en fabrieksarbeider en werd na de oorlog lid van de CPN. Hij zat in de gemeenteraad van Winschoten, de Tweede Kamer, Provinciale Staten van Groningen en de gemeenteraad van de Stad en zat in het bestuur van de CPN.
Meis leidde stakingen in de havens van Amsterdam en Rotterdam en ging voor bij de opstanden in strokartonfabrieken De Vrijheid in Veendam en De Union in Oude Pekela. De CPN-voorman was ook een van de drijvende krachten achter het Volkscongres Groningen, waarin het verzet werd gebundeld tegen de economische achterstelling van de provincie.
Zijn politieke carrière eindigde in de tweede helft van de jaren 80. Hij voerde nog intensief strijd binnen de partij tegen de zogenaamde vernieuwers. Maar hij bleef gehecht aan de CPN, ook toen die opging in GroenLinks.
Arbeiders in kartonindustrie in Oost Groningen staken 24u voor meer loon. Op een bomvol plein aan de Wedderweg bij de Wedderklap in Oude Pekela spreekt stakingsleider Fré Meis op 29 september 1969 stakers toe. Foto: Eric Koch, Nationaal Archief / Anefo
Nij Begun
De uitkomst van de Parlementaire Enquête gaswinning Groningen op 24 februari 2023 loog er niet om. De belangen van de inwoners in het gebied bleken tientallen jaren stelselmatig genegeerd, ten faveure van de Nederlandse staatskas.
Het kabinet ging door het stof. Groningen en Noord-Drenthe verdienden ‘een nieuw begin’. De komende 30 jaar wordt gewerkt aan het wegwerken van de traditionele achterstand.
Een dikke maand na het enquêterapport lag er een pakket concrete voorstellen van de Groningse provincie, gemeenten en waterschappen: ‘Ereschuld: herstel en perspectief voor Groningen’.
Het kabinet vertaalde de ereschuld naar Nij Begun: een pakket met vijftig maatregelen voor Groningen en Noord-Drenthe, waaronder een definitief einde van de gaswinning. Er zijn drie agenda’s: Herstel, Sociaal en Economie.
Nij Begun moet samenhang brengen in en voortborduren op alle adviezen, ideeën, inzichten en plannen die er al liggen. Daarnaast is het de bedoeling een stem te geven aan inwoners, online en in bijeenkomsten te organiseren in wijken, dorpen en gemeenten (www.nijbegun.nl).
De sociale agenda, opgesteld door Henk Nijboer, oud-Tweede Kamerlid, focust onder meer op speciale Nij Begun-banen, extra schooluren, zwangerschapssteun en miljoenen voor dorpshuizen. De honderd miljoen per jaar in de komende drie decennia voor deze agenda wordt verdeeld over vier hoofdthema’s: verbetering (mentale) gezondheid, leefbaarheid van dorpen en wijken, meer kansen voor kinderen, bestrijding armoede en meer werk.
Het economische maatregelenpakket van oud Rabobank-bestuurder Jacob Klompien concentreert zich op duurzame energie en waterstof, industrie en scheepsbouw, gezondheidstechnologie, landbouw en de agrarische industrie en recreatie en toerisme. Deze sectoren worden de komende jaren versterkt met investeringen in onder meer onderwijs en digitalisering. Bovenop de drie miljard krijgt de economie een eenmalige impuls van 250 miljoen.
Kwartiermaker Henk Nijboer presenteert de sociale agenda van Nij Begun. Foto: Corné Sparidaens