Wilma, Rolanda, Gea, Gerda en Harm in gesprek met assistent-trainer Alfons Arts. Foto: Jari Leijssenaar
Aan successupporters hebben ze een broertje dood. Juist omdat ze zelf het tegenovergestelde zijn. Iedere wedstrijd van FC Emmen staan deze fans vooraan en geen training slaan ze over. ‘Dit is ons tweede huis, onze voetbalfamilie’.
Het groepje vaste supporters langs de lijn bij de training van FC Emmen is vandaag op twee handen te tellen. Bij mooi weer of als de club er goed voor staat op de ranglijst, is het vaak wel wat drukker op de club. Maar 'de echten' ontbreken ook niet bij miezerregen of een crisis.
Toonbeeld van die echte rood-witten zijn Harm (66), Gerda (59) en de zussen Rolanda (53), Wilma (52) en Gea (44) zeker. Allen in het nieuwste shirt gestoken. De thermoskan vol koffie en het traditionele boterhamzakje met dropjes in de aanslag. Assistent-trainer Alfons Arts komt met graagte iets snaaien bij de bekende gezichten langs het veld, hoewel hij meer van de gevulde koeken is. Als de verslaggever even wegstapt bij het samenzijn, krijgen de supporters de laatste transfersroddels als eerste te horen.
Maagkramp
Stuk voor stuk werden ze ooit smoorverliefd op hun cluppie. Harm, de nestor van het gezelschap, was er al bij toen Emmen in 1985 debuteerde in het betaald voetbal. Samen met zijn broer, clubicoon Jan Haak, zijn ze het smoelwerk van de club. Jan speelde 174 wedstrijden en rent nog steeds geregeld het veld in als verzorger van het eerste elftal. Harm staat steevast op de eerste rij op de tribune. In Emmen of ver daarbuiten.
„In de jaren tachtig reden we achter de ploeg aan met de auto, tegenwoordig vullen we bussen met supporters. Toen liepen we door de straten van Vlissingen in het rood-wit, gaapten ze ons aan of we knettergek waren. Acht uur reizen voor twee keer driekwartier voetbal'’, blikt Haak terug.
FC Emmen ging zo vaak langs het randje van de afgrond. Harm Haak schudt in 2012 de hand van Ronald Lubbers na diens persconferentie over een geslaagde reddingspoging. Foto: Boudewijn Benting
De supporter uit Bargeres zorgde samen met de harde- nouja enige- kern van Emmen dat de club een herkenbaar bleef voor de voetbalminnende Zuidoost-Drent. Toen Robert Maaskant een transfer naar Emmen maakte als 'Hollandse’ concurrent voor broertje Haak werd dat niet gepikt. „Maagkramp eruit, Haak erin’’, siste het van de tribune , kracht bijgezet met witte zakdoekjes.
„Daar hebben we nog wel wat trammelant om gehad. De clubleiding dacht dat Jan en ik die jongens hadden opgenaaid, maar het ontstond helemaal spontaan’’, grimast Harm.
Iedere wedstrijd bloemen
Eind jaren tachtig voegt ook Gerda vanuit Emmer-Compascuum zich op zaterdagavond bij het langzaam groeiende legioen. „Er zaten toen dik duizend man en ongeveer tien vrouwen. Mijn zus en ik waren dus een bijzondere verschijning in het stadion” vertelt ze. Los van het soms irritante geloer op de tribune had dat ook voordelen volgens haar. „Iedere wedstrijd kwamen we met de bloemen thuis die de spelers bij hun opkomst op het veld droegen. Ik kreeg altijd die van Ben Haverkort, die ik kende als pakjesbezorger bij Honeywell waar ik werkte. Mijn zus kreeg steevast de bosjes van Marco de Haan.”
Ook in jaren negentig is De Oude Meerdijk nog steeds een mannenbolwerk als tiener Gea voor het eerst naar een wedstrijd gaat. „Ik voetbalde altijd met een buurjongen in Emmerhout. Als de wind gunstig stond, hoorden we het gejuich van de doelpunten over de wijk waaien. Dat had een grote aantrekkingskracht.”
Ze gaat een keertje mee met haar buurjongen, om erna nooit meer niet te gaan. „Veel weet ik niet meer van die eerste periode, maar FC Emmen was mijn liefde op het eerste gezicht.” De kalverliefde werd vaste verkering en is inmiddels een huwelijk voor het leven.
Braafste van het stel
Haar oudere zussen Rolanda en Wilma zijn op dat moment een stuk minder voetbalgek. „Sterker nog: ik had er een hekel aan. Altijd dat gekwak van Studio Sport aan thuis. Toch ging ik een keertje met Gea mee en ik was meteen verknocht aan de sfeer”, zegt Wilma. Later werd ook Rolanda met het virus aangestoken. „Die was helemaal anti-voetbal. Nu lijkt ze misschien de braafste van het stel, maar uit haar komt het meeste geluid.’’
Wilma, Rolanda en Gea Meijer in 2018. Foto: Boudewijn Benting
De meiden bezoeken ook al snel uitwedstrijden en worden door mede-supporters eind jaren 90 liefkozend omgedoopt tot de Witte Wieven van Emmen. Gea: „Toen was het clubje vrouwen wel een stuk groter en we hadden ook ons eigen spandoek. Die hangt nog steeds iedere wedstrijd aan het hek.’’
De overige Witte Wieven verdwenen bij de club, net zoals veel van de kameraden van het eerste uur van Harm en Gerda. Door verhuizing, verkering of overlijden. Bij vreugde en verdriet bleef de harde kern elkaar opzoeken.
‘Wij snappen elkaar’
Zoals bij het verlies van hun maatje Ab de Graaf, beter bekend als Opa Hooligan. Die naam kreeg hij niet omdat hij zo gewelddadig was, maar juist omdat hij een geweldenaar was in het supporten van FC Emmen.
Na het overlijden van zijn vrouw verloor hij de lol in het bezoeken van de club, waar hij van 1985 tot 2004 steevast was. Totdat de Witte Wieven op een wedstrijddag naar Nieuw-Dordrecht trokken om hem op te halen en dat bleven ze doen. Zijn grote wens om FC Emmen te zien promovoren kwam uit in 2018. In 2020 overleed Ab.
Een fenomeen in Emmen: de dropjes van Harm Haak. Foto: Jari Leijssenaar
Gea: „FC Emmen is ons tweede huis en dit is onze tweede familie. Dat is lastig uit te leggen aan buitenstaanders, maar als je het virus eenmaal te pakken hebt kom je er niet meer vanaf. Deze mensen snappen dat’’, zegt ze met een blik van verstandhouding rondom de tafel in het supportershome.
Vooraan op een vol plein
Die promotie op de twintigste mei 2018 was de dag dat alles samenkwam voor de groep. De 8-0 nederlaag in Oss, de verloren buurgevechten met Veendam, het blauwbekken op lege tribune's, de talloze keren aan de sportieve of financiële afgrond. Het was het allemaal waard geweest. Wilma weet de beelden zo op te roepen. Hoe gek hebben ze wel niet gedaan: „We keken elkaar aan in het uitvak. Gea stond te janken en ik slaakte een oerkreet.”
Ook Harm had de dag van zijn leven. „Toen we terugreden uit Rotterdam en alle viaducten vol met rood-wit zagen waren er natuurlijk tranen, maar ook wel wat zorgen. De angst was dat de grootste supporters achteraan moesten sluiten bij het feest op het toen alle volle plein.’’
Ab de Graaf tijdens het promotiefeest in Emmen. Archieffoto: DVHN / Kor Bakker
Die vrees bleek ongegrond. Voor de trouwste aanhang was met hekken ruimte vrijgehouden pal voor het podium. Daar stonden ze allemaal. Naast elkaar, en naast Opa Hooligan.
Er was een kleine keerzijde aan het succes, want die bleek wel heel veel vaderen te kennen. Gerda: ,,Mensen die de club eerder failliet wouden laten gaan, stonden nu met hun neus aan het venster. Er kwam zelfs een wachtrij voor seizoenkaarten en sommige mensen van het eerste uur visten achter het net’’, zegt Gerda.
Normaal is gek genoeg
Nee, geen kwaad woord over hun club en kom niet aan de spelers die hard werken in Drentse dienst. Zolang ze het rood-wit dragen, worden ze op de schouders gedragen, pas als ze het shirt zonder trots dragen of kwaadspreken over de club, worden ze even pissig. Maar dat duurt nooit lang.
Een memorable uitwedstrijd in Sittard waar Emmen met 8-1 won. Uiteraard waren de Witte Wieven (rechts op de tribune) present. 'Een doelpunt per meegereisde supporter' Foto: Henk Korzelius
Dat ze geen van allen gevraagd zijn voor een recent door het bestuur in het leven geroepen adviesgroep over de koers van de club, steekt wel een beetje. „Wij zijn van de stempel ‘doe maar normaal, dan doe je gek genoeg', en hebben nooit een grote mond. We gaan onszelf ook niet aanbieden, maar we hadden graag ons zegje gedaan en onze ideeën gedeeld.”
Elftal van de eeuw: de publiekslievelingen
Het is duidelijk: deze supporters staan eensgezind achter hun club. Toch lukt het om wat discussie te krijgen als ze gevraagd wordt een elftal samen te stellen met de grootste publiekslievelingen in de proftijd van FC Emmen. Niet per se de beste voetballers, maar die spelers die opvielen om hun band met de achterban.
Harm en Gerda vullen die het liefst met de toppers van het eerste uur, de helden uit de tachtiger jaren. Uiteraard halen broerlief Jan Haak en bloemenjongen Ben Haverkort het elftal met speels gemak.
Ook de spelers die nu actief zijn in de technische staf vliegen over de tafel. Want als Arts in de basis komt dan verdienen ook de andere assistenten Antoine van der Linden, Marc Hegeman en Dennis Telgenkamp in de overvolle selectie. Vooruit: allemaal een eervolle vermelding.
Dan gooit Rolanda met een verrassende naam in de groep: Deense doelman Thomas Villandsen die van 2007 tot 2009 in Emmen rondliep. En plompt volgt er een hele reeks landgenoten van de keeper waaronder de laatste hoogblonde aanwinsten. Die Denen blijken goed te gedijen in Drenthe en passen zich goed aan de voetbalcultuur. Misschien voetballend minder goed dan sommige Peruvianen of Duitsers, maar dat draait het nu niet om.
Daarom verdient ook troetelbelg Michaël Heylen een plekje in de defensie. „Die liep altijd even binnen als we in de fanshop stonden. En zijn vrouw Liannne stond gewoon samen met Patty Parzyszek (vrouw van spits Piotr, red.) tussen ons in te zingen en het publiek op te zwepen tijdens de wedstrijd. Goed volk.”
Het succesvolle jaren negentig trio Mika Nurmela, Martin Drent en Michel van Oostrum maakte niet alleen indruk op het veld, blijkt uit de selectie. De benjamins Julius Dirksen (nu Go Ahead Eagles) en Jari Vlak (nu ADO Den Haag) worden met applaus begroet langs de lijn bij hun oude werkgever om hoe ze met jonge- en oude supporters omgingen in Emmen.
Over de favoriete trainer hoeft het gezelschap niet lang na te denken. Harm: ,,Ondanks zijn vertrek naar Groningen is Dick Lukkien onze man. Die kwam iedere training een praatje maken, en natuurlijk een droppie pikken.’
Het elftal van de eeuw op basis van band met de achterban. Infographic: DVHN