Privé-detective Ovidiu Dan vermoedt dat er veel dwaalsporen zijn. Foto: Mediahuis Noord
Tussen de voorbijgangers die een dag na de kunstroof in het Drents Museum nieuwsgierig een kijkje nemen op de ‘crime scene’, staat de Roemeense privédetective Ovidiu Dan. Hij spreekt namens heel Roemenië zijn verbazing uit over de beveiliging van de kostbare erfstukken en vermoedt dat de daders hulp kregen van binnen het museum.
Ovidiu Dan wil best uitleggen wat hij in Assen komt doen, maar dan wel op een rustiger plek dan De Brink. In het nabijgelegen restaurant gaat praten beter. Hij kiest een tafeltje uit dat het verst gelegen is van het al aanwezige bezoek. „Of moet iedereen kunnen horen wat we bespreken?”
Aan tafel toont hij zijn legitimatie: zijn bedrijf heet Fox Investigation. Ovidiu Dan woont in Hoorn en heeft zich in Assen laten vergezellen door Marion, zijn Nederlandse echtgenote. In zijn boekje met aantekeningen staan de namen van mensen die tot nu toe iets hebben gezegd over de roof, waarbij kostbare schatten uit Dacia, Rijk van goud en zilver zijn buitgemaakt.
Van die namen wil Ovidiu het liefst spreken met Harry Tupan, de museumdirecteur. „Meneer Tupan kan mij inhuren om te helpen. Als hij dat niet wil, wil hij niet dat dit wordt opgelost.”
Maar wat kunt u wat Interpol niet kan? Die zal toch doen wat nodig is?
„Meneer, u bent te goedgelovig.”
Dan legt Ovidiu Dan uit hoe de aanpak van onderzoeken na zo’n belangrijke misdaad in Nederland verschilt met die in Roemenië. „In Roemenië is het logisch dat privédetectives samenwerken met politie. We willen toch met z’n allen de daders vinden? De politie vraagt toch hulp van omstanders? Dan moeten ze ook meer vertellen dan ze nu doen.”
Ovidiu Dan bij het Drents Museum, waar kostbare stukken uit de Roemeense collectie zijn gestolen. "Het voelt alsof onze geschiedenis verdwenen is." Foto: Mediahuis Noord
En wacht daarmee niet al te lang, benadrukt hij. „Want binnen drie dagen na de roof moet je de daders vinden. Anders zijn ze gevlogen.”
‘Was de dief al binnen?’
Hij moet de politiebeelden van de inbraak nog goed analyseren, maar Ovidiu Dan trekt al wel conclusies. „Ik vermoed dat de daders hulp van binnen hebben gehad. Dat voel ik. Noem het ervaring. Zo kan het zijn gegaan: een bezoeker heeft zich overdag verstopt in het museum. Die heeft gepakt wat hij wilde. Op de afgesproken tijd staat hij bij de deur om naar buiten te gaan. Op dat moment laten de daders het explosief afgaan en rijden ze weg met de buit.”
En dan nog iets. De politie legt een mogelijk verband tussen de uitgebrande auto bij Marwijksoord. „Maar die auto hoeft er niks mee te maken te hebben. Van wie komt die melding? Is het een afleiding?”
Datzelfde geldt voor de videobeelden, waarop minimaal drie personen gefilmd zijn. „Waarom staan ze daar met drie, terwijl twee personen eigenlijk niets doen? Dat kan ook een afleiding zijn.”
‘Een stuk van onze geschiedenis is weg’
Hij kijkt rond in het restaurant. Vraagt naar de mate van beveiliging van het Drents Museum. „Hoe kán het”, vraagt hij zich af, „dat achttien verschillende Roemeense museums zulke kostbare spullen hebben uitgeleend aan een museum in Assen dat géén 24-uursbeveiliging had?”
Hij toont de berichten op zijn telefoon die hij van vrienden en kennissen vanuit Roemenië kreeg sinds de goudroof. „Wat gebeurd is, is vreselijk. Elk kind in Roemenië kent de gestolen objecten. Als kind heb ik de helm natuurlijk ook gezien. Het maakt deel uit van onze geschiedenis. En nu die stukken verdwenen zijn, voelt het alsof een stuk van onze geschiedenis weg is.”