Schapenhouder Stefan Rose: ,,Ik weiger verder mee te doen aan de wapenwedsloop met de wolf.'' Foto: DvhN
Met zo’n 170 roedels gedijt de wolf goed in Duitsland. Vooral in Nedersaksen neemt het roofdier explosief in aantal toe. En laat dat nou net het voorland zijn van Noord-Nederland van de wolvenopmars in westelijke richting.
Duitsland is een groot land met dunbevolkte streken en uitgestrekte natuurgebieden. Daar kraait geen haan naar de wolf. Maar jonge dieren verlaten na verloop van tijd de roedel. Tijd om ‘op zichzelf’ te gaan wonen. Ze zwerven uit op zoek naar een eigen territorium. In het ideale plaatje, vanuit de wolf gezien dan, komt het dier een huwbare partner tegen en sticht een eigen roedel. En daar is de wolf best goed in. Het aantal wolven in Duitsland neemt jaarlijks met zo’n 30 procent toe. En telkens verlaten jonge dieren de roedel om hun heil elders te zoeken. Dat doet deze wolvensoort ‘van het vlakke land’ voor een groot deel in westelijke richting. Richting Nederland.
Veel mensen, weinig ruimte
Eenmaal bij ons aangekomen maken de dieren bepaald geen rechtsomkeert. Veel mensen, weinig ruimte, het maakt ze niet veel uit. Volgens deskundigen zijn wolven zogeheten cultuurvolgers, ze passen zich moeiteloos aan nieuwe omstandigheden aan. Dat de natuurgebieden in Nederland een stuk kleiner zijn en nagenoeg overal wel mensen wonen, deert het roofdier niet. Als het op eten aankomt, waant de wolf zich in Nederland in luilekkerland. Prooidieren zoals schapen, koeien, pony’s en paarden zijn overal op loopafstand voorhanden. Een wolf draait z’n poot niet om voor een afstand van 10, 20, 30, 40 kilometer op een dag. En vanwege zijn beschermde status heeft hij van de mens tot nu toe weinig te vrezen. Of het moet een noodlottige samenloop van omstandigheden in het verkeer zijn.
Op naar Duitsland. Nedersaksen, om precies te zijn. Het gebied tussen Bremen en Hannover vertoont gelijkenissen met Drenthe. Veel dorpen, boerderijen, hier en daar een stadje, niet al te grote natuurgebieden en daartussen veel weilanden met houtwallen en plukjes bos. Gewoon, boerenland. Daar moeten we zijn. In gesprek met wolvenambassadeur en -kenner Frank Fass en professioneel schapenhouder Stefan Rose, die het roofdier meer dan beu is.
Het gras in de Nedersaksische weilanden is groen, zeker voor de tijd van het jaar, maar wat direct opvalt is dat er niet of nauwelijks vee graast. Hier en daar wat koeien, maar daar is ook alles wel mee gezegd. En dat is geen toeval, zo blijkt. De dieren staan op stal of worden gehouden op kleine doorgaans goed omheinde stukjes land pal achter de boerderij. Nedersaksen is een grote deelstaat in Duitsland, maar met naar schatting 250 dieren is de wolf nooit heel ver weg.
Vastgebeten in de wolf
In Dörverden runt voormalig vliegtuigwerkbouwkundige Frank Fass samen met zijn echtgenote Christina sinds 2010 het eerste Wolvencentrum van Duitsland. Een vakantie in 2005 in Canada markeert het begin van hun fascinatie voor het roofdier. In het centrum op een voormalig kazerneterrein huizen niet alleen elf levende wolven (die via dierentuinen bij hen terechtkomen en dan worden gesteriliseerd) maar er zijn ook exposities, een kennis- en educatiecentrum en Frank Fass is een lopende encyclopedie, die zich volledig heeft vastgebeten in het wel en wee van de grijze wolf van het lage land.
Wolvenambassadeur en -kenner Frank Fass bij een opgezette wolf in zijn Wolvencentrum. Foto: DvhN
Hij is enigszins verbaasd over de vele wolvenaanvallen op schapen en koeien in Noord-Nederland. Hij steekt eerst zijn standaardverhaal af: ,,Dierhouders zijn van oudsher verplicht hun dieren achter een deugdelijke omheining te houden. Om zodoende te voorkomen dat ze uitbreken en bijvoorbeeld een gevaar voor het verkeer vormen. Aan die manier van denken, die al decennialang in de hoofden zit van schaaphouders en boeren, moet een element worden toegevoegd: rasters zijn niet alleen bedoeld om de dieren binnen te houden, maar ook om de wolven buiten te houden. Dat vraagt om een andere benadering.’‘
Voor alle duidelijkheid: dat besef is reeds geland in Noord-Nederland, zij het met enige vertraging. En niet zonder reden. Toen de eerste wolven zo’n zeven jaar geleden vanuit Duitsland naar Nederland kwamen en de eerste schapen werden gegrepen, waren het de Nederlandse experts die sussende woorden spraken. Kort gezegd: de wolf zou zich slechts een korte periode vergrijpen aan weerloze schapen, want eenmaal gesetteld zou er alleen nog wild op het menu staan. De urgentie om maatregelen te treffen was dus niet bijster groot.
‘Altijd de makkelijkste weg’
De dagelijkse praktijk bewijst dat wolven zich blijvend tegoed doen aan schapen en inmiddels ook kalveren, pony’s en zelfs volwassen koeien. ,,Natuurlijk doen ze dat’‘, reageert Fass bijna verontwaardigd. ,,Waarom zou een wolf heel veel moeite doen om een ree te vangen als de schapen voor het oprapen liggen? Dat is niet logisch. Een wolf gaat voor de makkelijkste manier. Ook volwassen melkkoeien zijn wat dat betreft een makkelijke prooi. Ze zijn wel groot, maar ook log, stijf en kunnen nauwelijks galopperen. Een groot verschil met de meer extensief gehouden vleeskoeien. En daarom is het zo belangrijk dat dierhouders niet alleen geld krijgen om een wolfwerend raster te plaatsen en kuddebeschermingshonden aan te schaffen, maar dat boeren, schapenhouders, bestuurders en deskundigen met elkaar om tafel zitten om te bespreken wat voor welke diersoort de beste maatregelen zijn. Want er is niet één oplossing. Elke diersoort en elke omstandigheid vraagt maatwerk. En besef goed: geen enkele methode is het gaat om het minimaliseren van de risico’s.’‘
Beleef de wolf. Angst is een slechte raadgever, vindt Frank Fass. Foto: DvhN
Hoe hoog zijn de hekken, die Fass gebruikt om zijn wolven binnen te omheining te houden? Even kijkt de wolvenman verbaasd op en dan zegt hij lachend: ,,3 meter, maar dat heeft te maken met wettelijke voorschriften, die gelden voor wilde dieren in alle dierenparken. Dus ook voor ons wolvencentrum.’’
Een kilometer of 30 verderop, aan de keukentafel in Grethem, verbijt schapenhouder Stefan Rose zijn ongenoegen. ,,Ik wil geen geld voor maatregelen, ik wil mijn rust terug.’’ Na enkele aanvallen op zijn dieren is hij helemaal klaar met de wolf. ,,Aanvankelijk was ik niet voor, maar ook niet tegen de wolf. Ik stond neutraal in de discussie. Ook hier werd gezegd dat de aanvallen op schapen slechts kort zouden duren. Niets is minder waar. De aanvallen nemen alleen maar toe en de eisen, die aan ons worden gesteld, worden telkens opgeschroefd. Eerst was een raster van 90 centimeter met stroomdraden genoeg. Toen werd het 105 centimeter en nu wordt gezegd dat we ook kuddebeschermingshonden moeten inzetten. Deze wedloop houdt niet op. De wolf is echt heel slim en weet altijd wel weer een manier te vinden om bij de schapen te komen. Ik doe er niet meer aan mee.’’
Niet gevraagd om de wolf
Weerstand speelt niet alleen in Duitsland een rol. Toen een woedende Pieter van Noord uit Dwingeloo onlangs twee doodgebeten schapen op de stoep van het provinciehuis in Assen legde en gedeputeerde Henk Jumelet hem vroeg of hij zijn dieren achter een wolfwerend raster heeft lopen, antwoordde Van Noord: ,,Nee, ik heb niet gevraagd om die wolf en dan zal ik zeker wel met extra werk en kosten worden opgezadeld. Dacht het niet.’‘ Daarmee vertolkte hij een gevoel dat breder wordt gedragen.
,,Dat begrijp ik helemaal’‘, zegt Fass. ,,Dierhouders hebben ook niet gevraagd om de wolf. De overheid is verantwoordelijk voor de wolf en de dierhouders voor hun schapen, koeien, pony’s en paarden. Dus is het logisch dat ze het wolvenprobleem op het bordje van de overheid leggen. Zou ik ook doen. Daarom is het zo belangrijk dat de overheid met geld van de EU niet alleen subsidie geeft voor de materialen, maar ook kennis deelt en het meerwerk van de dierhouders vergoedt. Anders krijg je nooit draagvlak voor de wolf. En dat zal linksom of rechtsom toch moeten, want het dier gaat niet weg.’‘
Nou ja, in bepaalde kringen klinkt de roep om het aantal wolven te beheren steeds luider. En als de overheid het niet doet, dan doen we het zelf. Afschieten dus. ,,Dat hoor ik hier ook. Vaak zelfs. En geloof me, ik ben zelf jager. Dus is er een probleemwolf? Afschieten! Klinkt logisch en in bepaalde gevallen is het ook heel goed mogelijk. Wanneer een wolf bij herhaling goed beschermd vee aanvalt, dan mag het dier worden geschoten. Maar de overheid moet dan ook de durf hebben om het te doen en zich niet blijven verschuilen achter Brusselse regels. Alles kan en dat is in Nederland niet anders, maar het moet wel goed worden onderbouwd. In Duitsland zijn al verschillende keren wolven afgeschoten.’‘
‘Altijd de verkeerde wolf geschoten’
Schapenhouder Rose moet lachen. ,,Er zijn hier inderdaad enkele wolven geschoten, maar altijd de verkeerde. Het werkt in Duitsland als volgt: wanneer beschermd vee meermalen door een wolf wordt aangevallen, kan toestemming voor afschot worden aangevraagd. Het duurt een week of vier voordat een besluit wordt genomen. In die tijd kan de probleemwolf allang weer zijn vertrokken. Maar goed, als er toestemming wordt verleend, krijgt een jager opdracht een wolf te schieten. En dat gebeurt dan ook: de jager gaat naar het bos en schiet de eerste de beste wolf. Missie volbracht? Waanzin!’’, zegt hij, wijzend naar zijn voorhoofd.
De 42-jarige Rose, die de boerderij van zijn vader overnam, is inmiddels 22 jaar professioneel schapenhouder. Zo’n vierhonderd dieren houdt hij in de omgeving van zijn woonplaats Grethem. Het merendeel van zijn kudde, ongeveer duizend dieren, graast 300 kilometer noordelijker, in het Duitse Noordzeekustgebied. Zonder dagelijks toezicht en zonder wolfwerende rasters. ,,Daar zijn geen wolven. Nog niet.’’
Eens per jaar haalt hij de dieren op. Meestal met grote veewagens, maar vier keer deed hij het te voet. Met (toen nog) 1300 schapen een afstand van 300 kilometer door stad en land lopend overbruggen. ,,Mooiste tijd van mijn leven’’, glundert hij. ,,Dan ben ik met een team van mensen en honden een maand onderweg. Helaas kan dat niet meer. Te druk.’’
9400 volt
Met de vierhonderd schapen, die hij thuis houdt, gaat hij de ene keer als herder op pad en de andere keer grazen de dieren in weilanden in de omgeving. Achter verplaatsbare wolfwerende netten van 105 centimeter hoog. En met een beste klap stroom erop. ,,Dit apparaat levert 9400 volt, meer dan dit is niet toegestaan in Duitsland.’’
Schapenhouder Stefan Rose controleert het apparaat dat ongenode gasten een schok van 9400 Volt geeft. Foto: DvhN
Rose is begaan met zijn dieren. En niet alleen omdat ze voor brood op de plank zorgen. ,,Na de laatste wolvenaanval wist ik zeker dat het roofdier terug zou komen. Vier nachten heb ik bij mijn schapen in het veld geslapen. Nou ja, geslapen, ik deed geen oog dicht. Hoorde elk geluidje. En hij kwam terug. Voor de zekerheid had ik een honkbalknuppel meegenomen. Ik heb staan schreeuwen en springen, maar maakte geen enkele indruk op het dier. Hij stond op 10 meter afstand aan de andere kant van de omheining, maar ging gewoon niet weg. Toch is het door mijn aanwezigheid die nacht niet tot een aanval gekomen. Na vier dagen van overdag werken en ‘s nachts waken was ik totaal kapot.’’
En kom bij Rose ook niet met het verhaal aan dat meeste landbouwdieren toch uiteindelijk eindigen bij de slager. ,,Ik slacht mijn schapen zelf. In het verleden verkocht ik mijn dieren ook wel aan een handelaar, die ze naar het slachthuis bracht. Daar had ik geen goed gevoel bij, omdat er niet altijd even respectvol met de schapen werd omgegaan. Daarom doe ik het zelf. In alle rust. Hier wordt niet geslagen en niet geschopt. Om die reden heb ik eens een slachter die ik had aangenomen, al na 5 minuten ontslagen. Dieren die worden gedood, mogen niet lijden. En dat is het grote verschil met de wolf. Die doodt niet alleen dieren, maar verwondt ze ook. Perforeert hun luchtpijp of trekt de ingewanden eruit, terwijl ze daarna nog leven. Dat lijden kunnen veel mensen zich niet voorstellen. Pas als je het hebt gezien, weet je wat het is. Mijn vrouw gaat ‘s morgens niet meer als eerste naar de schapen. Ze helpt mij bij het slachten, maar kan een bloedbad aangericht door de wolf niet aanzien.’’
Surpluskilling is raadsel
heet het in vaktermen wanneer een wolf bij één aanval zoveel mogelijk slachtoffers maakt. Voor kenner Fass is het nog altijd een raadsel waar dit fenomeen vandaan komt. ,,Instinctief reageren wolven op bewegingen tijdens de jacht. Tijdens een aanval is de paniek in de kudde enorm. Dat kan de reden zijn dat de wolf nog een schaap pakt, en nog één, en nog één. Soms wel twintig dieren tijdens één aanval. We weten het niet. Wat we wel weten is dat het alleen gebeurt bij schapen en dan ook nog eens bij schapen die in een omheind weiland lopen en dus geen kant op kunnen. En de ene keer doet een wolf het wel en de andere keer doet dezelfde wolf het niet. is en blijft vooralsnog een mysterie.’’
Fass stelt dat met het plaatsen van wolfwerende rasters én de inzet van kuddebeschermingshonden niet al het leed, maar wel veel leed kan worden voorkomen. Rose gaat niet mee in de wapenwedloop, zoals hij het noemt. ,,Ik weiger kuddebeschermingshonden aan te schaffen. Die dieren kunnen een wolf doden. Wat doen ze met wandelaars of fietsers, die te dicht bij de kudde komen? In deze regio is ook veel toerisme. Bovendien moet ik iemand aannemen die niet alleen herder is, maar ook nog eens met deze honden kan omgaan. Zelf heb ik daar echt geen tijd voor. Vakmensen zijn vandaag de dag niet te krijgen. Voor bijna geen enkel beroep, laat staan voor deze specialisatie.’’
Kuddebeschermingshonden voelen zich één met de kudde en kunnen agressief reageren op alle indringers, dus ook op mensen. Hoe zit dat met de wolf? De angst voor het roofdier neemt in Drenthe met de dag toe. Veel mensen denken dat het slechts een kwestie van tijd is dat een mens wordt aangevallen.
Goede vraag, maar geen antwoord
Garanties kan Fass niet geven, maar hij denkt dat het niet zover zal komen. Maar waarom schuwt een wolf een koe van 500 of 600 kilo die een dodelijke trap in huis heeft niet en is hij wel bang voor een mens? ,,Goede vraag’’, zegt Fass. ,,Maar het antwoord hebben we niet. Het kan zijn dat een wolf bang voor mensen is omdat wij op twee benen lopen. Het kan ook zijn dat zijn instinct zegt dat hij bang voor ons moet zijn, omdat wij het dieren eeuwenlang hebben bejaagd. We weten het niet. Feit is dat wolvenaanvallen op mensen zéér zeldzaam zijn.’’
Hij vervolgt: ,,Angst is een slechte raadgever. De kans dat we slachtoffer worden van een terroristische aanval, terwijl we lekker iets drinken op een terras, is vele malen groter. Maar daar denken we zelden aan. Waarom laten we de angst voor de wolf dan wel toe in ons hoofd?’’
Een onschadelijke huilende wolf in het Wolvencentrum van Frank Fass. Foto: DvhN
De komst van steeds meer wolven en de gevolgen daarvan hebben ervoor gezorgd dat Rose niet meer zo ‘neutraal’ is. De tijd van praten is wat hem betreft voorbij. ,,In mijn ogen is er maar één oplossing, die echt effectief is. Wanneer in een bepaald gebied een wolf actief is die bij herhaling beschermd vee aanvalt, dan weet je één ding zeker: hij komt terug. In die gevallen moet er, zonder ellenlange aanvraagprocedures, een jager in het veld zijn. Zodra de wolf over het raster heen gaat of er onderdoor, is het een kwestie van de trekker overhalen. Die wolf mag het weiland niet meer verlaten.’’
Plek voor een nieuwe wolf
Dat is volgens de schapenhouder de enige manier om op acceptabele wijze met de wolf samen te leven. En daarin ziet hij geen actieve rol voor zichzelf weggelegd. ,,Ik ben geen jager, ik ben schapenhouder. Nog wel. Want als het zo blijft dat wij ons telkens meer en beter moeten wapenen tegen de wolf, dan overweeg ik toch echt te stoppen. Met veel pijn in het hart.’’
Fass twijfelt wel aan het effect van afschieten. ,,Bij de jacht is het erom te doen dat je bijvoorbeeld een oudere reebok schiet om ruimte te maken voor een nieuwe. Zo hou je de soort sterk en dus in stand. Dat is bij wolven niet anders. Wanneer je een wolf schiet, creëer je een vacuüm. Het kan één of twee maanden duren en misschien wel een jaar, maar er komt een andere wolf voor terug. En het kan best zijn dat de nieuwe wolf geen of veel minder probleemgedrag vertoont, maar dat is absoluut geen garantie.’‘