Japanse duizendknoop aan de Doldersummerweg in Diever. Foto: Sanne van Gemerden
Eenmaal in je tuin, is deze invasieve exoot zeer lastig te bestrijden. De Japanse duizendknoop verdringt bloemen en planten en kan met zijn sterke wortels funderingen, leidingen en wegen beschadigen. Maar er is hoop. Natuurmonumenten dokterde met succes een gevarieerde aanpak uit. Ook interessant voor particulieren.
Ooit was de Japanse duizendknoop volop verkrijgbaar in de tuincentra en populair vanwege zijn fraaie bladeren en bloemen. Een zeer snelle groeier, die makkelijk twee tot drie meter groot kan worden. Aantrekkelijk als groene, dichte erfafscheiding, want in no time heb je een beschutte plek in de tuin.
Tot zover het leuke deel. Nu de ellende.
De plant kan namelijk wel 10 centimeter per dag groeien, de tuin overwoekeren en complete bouwwerken, dijken en taluds ondermijnen. De stengels vinden een kiertje, groeien daar doorheen en drukken de boel uit elkaar. Deskundigen noemen de duizendknoop een overlever, gehard in onherbergzame gebieden. Die vindt het dus wel fijn in ons gematigde klimaat. Gemeenten betalen zich soms blauw aan bestrijding van de plant.
Handelsverbod
Al jarenlang wordt dus vooral gewaarschuwd voor de woekerplant, die sinds 1 januari 2022 gebrandmerkt is met een nationaal handelsverbod. Dat betekent dat de duizendknoop formeel niet meer verkocht mag worden.
Over de bestrijding van ‘het groene monster’ is al lange tijd veel te doen. Het internet biedt tal van goedbedoelde, vaak prijzige oplossingen, die lang niet altijd afdoende blijken. Wat wél duidelijk is: de aanpak van de Japanse duizendknoop is over het algemeen duur, arbeidsintensief en een kwestie van lange adem. Wie geen duizenden euro’s wil of kan besteden aan het afgraven en afvoeren van grond waarop de Japanse duizendknoop woekert, kan een goedkopere methode kiezen. Die keuze vraagt vaak veel tijd en vasthoudendheid en moet periodiek herhaald worden.
‘Kijken wat werkt en wat niet’
Natuurmonumenten heeft onlangs een factsheet opgesteld met acht methoden om de invasieve ‘plaagplant’ onder controle te krijgen. Geen wetenschappelijke verhandeling, maar gewoon: via proeven in het veld. Volgens boswachter Rudmer Veenstra had dat vooral te maken met een gebrek aan onafhankelijk onderzoek en het acteren van commerciële bedrijven in een nichemarkt. ,,Veel aannemers pretendeerden dat hun aanpak de beste is’’, blikt hij terug. ,,Dus zijn we zelf maar aan de slag gegaan. Kijken wat werkt en wat niet. Vanuit de gedachte: hoe kunnen we bestrijding op de langere termijn haalbaar, betaalbaar en effectief houden.’’
Die experimentele aanpak werd vergemakkelijkt door geld van het ministerie voor natuurherstel, onder meer voor de aanpak van exoten die inheemse soorten in beschermde natuurgebieden bedreigen. ,,We zijn begonnen met het inventariseren van de aanwezigheid van bepaalde planten die van nature niet in ons land voorkomen. Daarbij ontdekten we dat er ruim dertig groeiplekken van Japanse duizendknoop zijn in onze vier beschermde natuurterreinen in Zuidwest-Drenthe.’’
Onder controle
Het gaat om locaties in het Drents-Friese Wold en Leggelderveld, Dwingelderveld, Holtingerveld en Mantingerzand. Natuurmonumenten paste de voorbije jaren acht methoden van bestrijding toe. Met resultaat. Veenstra: ,,We kunnen nu zeggen dat we alle bekende groeiplekken onder controle hebben. Dat betekent niet dat de plant overal weg is, maar de situatie is beheersbaar. Ik ga er van uit dat we de komende jaren op alle plekken definitief van de Japanse duizendknoop af zijn.’’
De uitkomsten van de experimenten en de opstelde factsheet met uiteenlopende manieren van bestrijding zijn interessant voor provincies, gemeenten, waterschappen en hoveniers die de strijd met de woekerplant aangaan. Maar particulieren kunnen er ook hun voordeel mee doen. Die staan doorgaans niet te trappelen om veel geld te spenderen aan bestrijding. Maar wie echt van de duizendknoop af wil, komt met tijd, discipline en doorzettingsvermogen een heel eind, zo stelt boswachter Veenstra.
,,Er is de mogelijkheid om de Japanse duizendknoop kosteloos te bestrijden. Bijvoorbeeld door jarenlang meerdere keren in het groeiseizoen handmatig de wortels uit te spitten. Een buurman van mij heeft het zo aangepakt. Daarbij geldt: hoe eerder je begint, hoe beter.’’
Bewustzijn vergroot
De landelijke aandacht voor invasieve exoten heeft het maatschappelijk bewustzijn vergroot, denkt Veenstra. ,,De onwetendheid van mensen is afgenomen’’, beaamt hij. ,,Niet alleen ten aanzien van de Japanse duizendknoop, maar ook wat betreft andere invasieve exoten zoals de Canadese guldenroede en waternavel.’’ Toch wordt volgens hem nog steeds Japanse duizendknoop in een aantal winkels verkocht, soms ter decoratie. ,,Mensen halen het dan dus in hun omgeving. Tja, dan blijft het dweilen met de kraan open.’’
Radicale bestrijding of opeten?
Japanse duizendknoop is altijd en overal te overwinnen, concludeert Natuurmonumenten. In Drenthe zijn acht technieken voor de bestrijding van ‘het groene monster’.
Elke situatie vraagt om een bepaalde aanpak waarbij kosten, grondsoort en de aanwezigheid van leidingen een rol spelen. In grote lijnen komen de technieken neer op afgraven, afvoeren, zeven en verhitten van grond. Maar ook rooien met een wortelriek en zelfs elektrocutie van stengels zijn mogelijkheden.
Bij sommige methoden wordt een biologisch middel toegevoegd aan de grond die gedurende een jaar zuurstofdicht wordt afgedekt. De grond kan ook machinaal afgegraven worden en in een depot opgeslagen, waarna dezelfde techniek wordt toegepast. Na een jaar kan de grond dan weer teruggestort worden.
Radicale bestrijding van de Japanse duizendknoop. Foto: Sanne van Gemerden
Bij een andere methode wordt de grond gezeefd en verhit naar 70 graden om vervolgens teruggestort te worden. De grond kan ook ‘gewoon’ afgegraven worden en naar een erkende verwerker gebracht worden.
Weer een andere techniek gebruikt een wortelriek aan een graafmachine om de wortelstokken te verwijderen en naar erkende verwerker af te voeren. De grond met de wortels kan ook (in dunne lagen) uitgegraven worden en op minimaal 3,5 meter diepte gestort worden.
De meest opvallende techniek is elektrocutie. Daarbij wordt handmatig zo’n 5000 volt door stengels van de Japanse Duizendknoop gejaagd. Die exercitie gebeurt zes keer per groeiseizoen.
Een methode die niet benoemd wordt, maar voor de volledigheid hier wel vermeld: de scheuten van de plant zijn volgens IVN natuureducatie eetbaar. De plant kan worden gekookt, gestoomd, verwerkt in jams en groente worden gegeten. Smaakt een beetje naar Rabarber. ,,Het is eigenlijk een behoorlijk gezonde groente, met veel vitamine A en mineralen’’, stelt IVN. ,,Zelfs goed voor het hart.’’
Met andere woorden: If you can’t beat them, eat them.
Voorkom maaien en gooi de wortels in de grijze container
De Japanse duizendknoop kom je overal in Nederland tegen. In de landen van herkomst zorgden bepaalde insecten, bacteriën en schimmels voor beteugeling. Maar in ons land ontbreken die natuurlijke vijanden nagenoeg. Verder klinkt het dringende advies om niet te maaien.
Natuurmonumenten is geen voorstander van het importeren van speciale bladluizen als bestrijdingswijze. ,,Dat risico is te groot’’, zegt woordvoerder Rudmer Veenstra. ,,Je weet niet wat zo’n Aziatische insectensoort voor effecten heeft op andere vegetatie. De Japanse duizendknoop kan misschien wat in toom gehouden worden, maar het gevaar is ook dat zo’n bladluis zich aanpast en schade toebrengt aan inheemse planten en bloemen.’’
Japanse Duizendknoop. Shutterstock
Japanse duizendknoop komt oorspronkelijk uit China, Japan, Taiwan en Korea. De sierplant werd voor het eerst in 1886 in de Nederlandse natuur waargenomen. Een Duitse arts nam de plant mee naar Leiden. Pas na 1950 is de Japanse duizendknoop op grote schaal verwilderd.
De woekerplant groeit op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op verschillende grondsoorten en komt vaak voor op plaatsen waar puin of tuinafval is gestort. Andere bekende plekken zijn spoordijken, braakliggende terreinen, wegbermen, rivierkribben, bosranden en beekoevers.
De plant loopt vroeg in het voorjaar uit en vormt een gesloten bladerdek. Daardoor worden andere planten verdrongen. Dat heeft weer gevolgen voor een aantal ongewervelde diersoorten. De plant is daarmee ook schadelijk voor de biodiversiteit.
De Japanse duizendknoop maaien zet geen zoden aan de dijk. Sterker: het vergroot juist de kans op verdere verspreiding. Plantenresten kunnen in de directe omgeving verspreid worden, op de maaimachine achterblijven en elders nieuwe groeiplekken vormen. Mocht maaien toch noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld voor de verkeersveiligheid, dan wordt aangeraden om het maaisel zorgvuldig af te voeren naar een gecertificeerd bedrijf.
Rudmer Veenstra van Natuurmonumenten drukt mensen verder op het hart om wortels en andere delen van de Japanse duizendknoop in de grijze container te gooien. ,,Niet in de groene bak dus. En zeer zeker niet op de composthoop, want dan verspreid je boel alleen maar.’’