Freek de Jonge schreef het derde deel van zijn memoires. Foto: Jean-Pierre Jans
Freek de Jonge (Westernieland, 1944) beschrijft in deel 3 van zijn memoires de roemruchte jaren 60. Met Bram Vermeulen breekt hij door als Neerlands Hoop in Bange Dagen. „Vaststond dat niets ons meer kon weerhouden.”
Pagina 347. De schrijver kijkt naar een scherm waar geen letter meer bij komt. Vastgelopen in zijn eigen verhaal. Even hiervoor was het nog 15 juni 1968 en stond Freek de Jonge naast de kist met daarin zijn overleden vader. Maar het gaat niet langer. ‘En daarom, sorry lezer, stappen we eruit. Ik wil niet langer nostalgisch veinzen.’
Tot aan dit moment was De Zeeuwse jaren, deel 3 van Freeks memoires, een directe voortzetting van Kom verder! – de voorgeschiedenis van de schrijver tot 1951; hij is dan 7 en het gezin verhuist naar de Zaanstreek – en Reikhalzend verlangen, waarin de dan 13-jarige Freek zich op een schoolavond bewust wordt van zijn aangeboren talent mensen te laten lachen.
Een verhaal over de rol van het lot
Deel 3 is opnieuw een beschouwelijke, grotendeels lichtvoetige en fraai gestileerde vertelling over zijn afkomst, vorming en drijfveren. Een verhaal ook over de rol van het lot. En het lot, dat is Freek en zijn vrouw Hella in 2023 niet gunstig gezind.
In rauwe, directe bewoordingen wordt de lezer plotseling meegenomen in een jaar vol ziekenhuisbezoeken, een martelgang van pijn, ongemak en onzekerheid. Freek ondergaat operaties aan zijn prostaat en een tumor in het bindweefsel rond de maag. Hella krijgt onder meer twee stents in de rechterkransslagader.
Hoe gaat het nu?
„Redelijk. Ik heb niet zoveel vertrouwen meer in mijn lichaam als voorheen. Minder balans, minder energie. Tot een paar jaar geleden dacht ik steeds: wanneer komt dat moment? Statistisch is het zo dat je het vanaf je 80ste, tegenwoordig, wel voor de kiezen krijgt.”
Heeft u geaarzeld om er in het boek over te beginnen?
„Nauwelijks. Dat moment kwam eraan. Je zit maandenlang in je bubbel, in je flow, de gesteldheid waarin een mens optimaal kan presteren. Maar ondertussen zijn er zo veel dingen die je eruit halen. Ik voelde me gewoon verplicht om het erover te hebben.”
Naast persoonlijke ellende was, en is, er van alles aan de hand in de wereld. Ook daar schrijft u over.
„De geopolitieke situatie is buitengewoon griezelig. De klimaatkwestie. De politiek is niet meer wat die geweest is. Het ludieke is eraf, het idealistische voorbij. Ik ben heel bezorgd over wat mijn kleinkinderen te wachten staat. Neem zo’n bericht over het dreigende drinkwatertekort in Nederland. De hardnekkigheid waarmee de boeren daarop reageren is gewoon asociaal. En door de aanwezigheid van de BBB in de regering worden oplossingen weer op de lange termijn geschoven.”
Bedenkt u ook grappen over dit soort onderwerpen, of komt dat er niet meer van?
„Daarvoor zou je op tournee door Nederland moeten gaan, om te kijken wat er gebeurt. Maar er schiet mij zo snel niets te binnen.”
Freek de Jonge: ,,Ik ben heel bezorgd over wat mijn kleinkinderen te wachten staat." Foto: Jean-Pierre Jans
Dat zegt misschien wel iets. In het verleden was er altijd de bevrijdende lach.
„Dat is nu... ik zal niet zeggen minder, maar anders. Grappen maak je vanuit de gedachte: het zal toch wel goed komen, er zit wel ruimte en rek in. Maar op dit moment ben ik daar heel somber over. Heel somber.”
Halsoverkop naar Zeeland
Het boek De Zeeuwse jaren speelt juist in het meest positieve decennium van de afgelopen eeuw: de jaren 60. Het is 1962 als Freeks vader, predikant Andries de Jonge, als godsdienstleraar wordt aangenomen op het Christelijk Lyceum in Goes. Het gezin De Jonge verhuist halsoverkop van Zaandam naar Zeeland. De kinderen in het gezin worden in dergelijke kwesties niet geraadpleegd.
Freek is op dat moment een jongen van 18 jaar, een onbeschreven blad nog. Vervuld van maar één verlangen: komiek worden, een soort Toon Hermans.
Een eerste poging in die richting, op 1 maart 1958, bevestigde die overtuiging. Met zijn geïmproviseerde aan- en afkondigingen kreeg Freek moeiteloos de lachers op zijn hand tijdens een feestavond van de Zaanlandse Lyceum Vereniging.
De Typhoon, dagblad voor de Zaanstreek, complimenteerde de 13-jarige conferencier in de eerstvolgende editie met zijn ‘kostelijke mimiek en grapjes.’ „Ik had er totaal niet op gestudeerd”, weet De Jonge zich 66 jaar later nog te herinneren. „Maar het publiek accepteerde mij zoals ik was. Dat was geweldig.”
Persoonlijke uitnodiging van de Here
Hij vergelijkt het met wat zijn grootvader Willem Govert de Jonge in 1900, als 14-jarige, overkwam op het Zeeuwse eiland Duiveland. Tijdens het hoeden van een kudde koeien kreeg hij een roeping, een persoonlijke uitnodiging van de Here om zijn leven in dienst van Hem te stellen.
Freek de Jonge: ,,De secularisatie, de ontkerkelijking, is een thema in de boeken." Foto: Jean-Pierre Jans
Dat gegeven is het vertrekpunt van Freeks memoires: deel 1, Komt verder!, opent ermee. „In dat eerste deel was mijn vader de hoofdpersoon, ikzelf was nog niet geboren. Zowel mijn vader als mijn grootvader had iets met het Woord: mijn vader werd dominee. Ik ben daar gedeeltelijk los van gekomen, maar niet helemaal – de secularisatie, de ontkerkelijking, is een thema in de boeken.”
Freek draagt de sporen van zijn opvoeding nog altijd bij zich. „Ik ben grootgebracht met het geweten. Inmiddels is dat begrip uit de samenleving verdwenen. En daarmee het besef dat we het sámen moeten doen, omdat jezelf óók de ander bent.”
Een wereld vol tegenstellingen
In Reikhalzend verlangen, deel 2, leeft de jonge, gevoelige Freek in een wereld vol tegenstellingen. Tussen zijn zachtmoedige, afwezige vader en zijn praktisch ingestelde moeder. Tussen de rock-’n-roll van Bill Haley en uit het hoofd te leren Bijbelverhalen. Tussen het opvolgen van zijn domineesvader en de roeping voor het toneel.
„En nu, in deel 3, ben ik de adolescent. Struikelend, verlegen. Er zat ook een enorme luiheid in mij. Een luiheid die door Bram (Vermeulen, red.) in één klap is omgezet in een ongebreidelde energie en zin. Vertrouwen heb ik altijd wel gehad.”
‘Niets kon ons weerhouden’
De ontmoeting met Bram, in 1967, was een sleutelmoment in het leven van Freek de Jonge. ‘Hij legde mogelijkheden bloot, ontwikkelde zich als muzikant en liet mij me ontplooien’, heet het in De Zeeuwse jaren. ‘We waren nog nergens, we konden nog niet veel, vaststond dat niets ons meer kon weerhouden.’
Bram was, naast student psychologie, volleyballer in het Nederlands team. Zijn topsportmentaliteit bracht hij mee in het cabaretgezelschap dat hij met Freek zou gaan vormen: Neerlands Hoop in Bange Dagen. „Ik heb het me in die tijd eigenlijk niet gerealiseerd, maar Bram is op zijn 22ste met volleybal gestopt. Hij was een van de beste spelers van Europa en had nog zeker 10 jaar kunnen doorgaan. Het Nederlandse volleybal is er wel armer door geworden.”
Nauwelijks veertien dagen na het overlijden van uw vader was de eerste voorstelling van Neerlands Hoop in Bange Dagen.
„Ja, die data zijn allemaal te checken. Natuurlijk zit er ook fictie in het boek, maar alleen in dienst van het verhaal. Ik kleed het aan, ik maak het niet per se mooier, wel completer. Ik voel een sterke connectie met de figuur die ik toen was.”
Is het voor de lezer van belang om te weten waar het geheugen stopt en de fantasie begint?
„Nee, het verhaal is waar het om gaat. Het mysterie, de toevallige ontmoetingen. Het wonder dat plaatsgrijpt, en dan met name doordat je het lot zijn werk laat doen.”
Het lot had ook een vroegtijdige dood kunnen zijn. U beschrijft een ernstig brommerongeluk in de laatste klas van de middelbare school.
„Ik zat op mijn nieuwe Berini en hoorde de betonmortelwagen van rechts niet aankomen. En kijken is sowieso al een probleem bij mij. Dus op een zeker moment klap ik er vol op, en ik land met de rechterkant van mijn gezicht op de stoeprand. Het zat tegen een schedelbasisfractuur aan.”
Weg Neerlands Hoop.
„Maar dan was het ook niet gemist, hè? Dat is ook zo wonderlijk. Je eist je plek op en dan is het vanzelfsprekend.”
Het lot was Hella en Freek de Jonge in 2023 niet gunstig gezind. Foto: Jean-Pierre Jans
Uw belangrijkste plek is decennialang het podium geweest. Het was de bedoeling na uw 80ste verjaardag, op 30 augustus, weer op tournee te gaan. Waarom zijn die voorstellingen geschrapt?
„Omdat ik eindelijk weer eens een voorsprongetje wil nemen op mijn leven. Anders loop je de hele tijd maar weer achter je agenda aan. Er stonden veertig voorstellingen gepland. Ik wil tijd om te genieten, vooral. Ik wil met het boek op stap. Ik wil mensen ontmoeten, ik wil erover praten. Dan komt de actualiteit er vanzelf bij en komen de grappen ook wel weer. Want op tweede kerstdag is anderhalf uur voor mij leeggeruimd op NPO2.”
Voor een kerstconference?
„Ja, zoiets. Ik had aangegeven dat ik op mijn 80ste graag nog een keer de oudejaarsconference wilde doen. Maar VARA-directeur Suzanne Kunzeler dacht daar anders over. Vandaar dat het tweede kerstdag is geworden, bij de VPRO.”
Uw eerste oudejaarsconference, De Openbaring in 1982, werd destijds uitgezonden door de IKON.
„Het verbaast me achteraf dat ik het gewoon deed. Een kwartier na Wim Kan, nota bene. Krankzinnig. Kan was voor het publiek een coryfee, een icoon. Toch werd ik niet afgeserveerd als de brutale snotneus. Hij had me kort tevoren zelfs nog opgebeld, wilde iets doen met het overdragen van het stokje. Maar daar kon ik niet veel mee.”
Freek de Jonge over zijn eerste oudejaarsconference: ,,Een kwartier na Wim Kan, nota bene. Krankzinnig." Foto: Jean-Pierre Jans
Wim Kan was 71 toen hij zijn laatste programma speelde, Youp van ’t Hek nam onlangs op 70-jarige leeftijd afscheid. De media-aandacht was enorm. Had u het ook niet op die manier willen doen?
„Het is iedereen van harte gegund, maar zo zag ik mezelf niet verdwijnen.”
Youp noemde Toon Hermans als voorbeeld van iemand die, in zijn ogen, te lang was doorgegaan. Omdat zelfs de grote Toon op den duur de zalen niet meer voltrok.
„Maar dat is toch helemaal geen criterium? Ook bij mij is er op zeker moment een breuk gekomen in het als vanzelfsprekend uitverkopen van zalen. Maar je krijgt wel steeds meer het publiek dat begrijpt wat je aan het doen bent. Dat is natuurlijk wel zo prettig, want dat sleept je niet mee in de verplichting elke keer iets voor te schotelen wat je al dertig keer gedaan hebt. De aftakeling kan dramatisch heel interessant zijn. Zo is het leven, dus laat maar zien.”
In uw boek beschrijft u een optreden, begin 2023, waarbij u een minuut of 20 minuten volledig de draad van het verhaal kwijt was. Dat lijkt sterk op wat Youp overkwam in zijn laatste reeks voorstellingen.
„Het is lastig te beschrijven, omdat ik me er weinig van herinner. Volgens Hella begon ik kort na aanvang de zaak al te verhaspelen. Ik was mijn oriëntatie kwijt.”
Wat gebeurde er?
„Het was eigenlijk de omgekeerde situatie van een droom. Zo’n droom die plotseling ophoudt, waardoor je in de werkelijkheid belandt. Nu kwam ik vanuit de werkelijkheid opeens in een droomsituatie terecht. Ik was heel rustig, geen paniek. Ook de dag erna niet, al dacht ik wel: als dit me vanavond opnieuw overkomt, is het klaar.”
Het zou een abrupt einde zijn geweest. U heeft nog zo veel te vertellen.
„Nu ook weer 450 bladzijden. Ik heb iedereen gevraagd: zeg het me als het te lang is. Ik vond het deze keer een ongelooflijke inspanning. De omvang en de vorm die het aannam, kon ik het allemaal nog wel bij elkaar houden? Je hebt in zo’n proces geen idee hoezeer je jezelf uitwoont.”
Waar lag dat aan, los van de geschetste medische sores?
„Ik probeer het iedere keer iets anders te doen. De boeken sluiten op elkaar aan, maar hebben elk een andere vorm, een ander perspectief, mijn leeftijd in het verhaal verandert. Ik vind dat ik dit verhaal moet vertellen. Straks ben ik er niet meer. Misschien is het ijdel, maar ik heb dit talent gekregen en ik heb daar mijn hele leven aan besteed. Geen rare uitspattingen, ik ben altijd in de discipline gebleven.”
Dat resulteerde in een ongelooflijk rijk en gevarieerd oeuvre. Heeft u niet té veel gedaan?
„Nee, ik heb er altijd ontzettend van genoten. Op het toneel kan je elke avond je gevoelens à la minute uitserveren. Er staat niemand tussen. Dat betekent dus dat het publiek, zeker zo’n eerste keer, iets ongelooflijks meemaakt. Dat was ook de reden dat ik De Komiek (de eerste solovoorstelling in 1980, red.) maar 25 keer heb gespeeld. Daarna wordt het een trucje. Dan raak je weg bij die heftige beleving en emotie. Ik heb altijd het idee gekoesterd dat het zo weinig mogelijk met showbusiness te maken moest hebben. Desondanks heb ik er altijd een prima boterham aan gehad.”
Op naar deel 4 van uw memoires, over de jaren in Amsterdam.
„De Zeeuwse jaren houdt een maand, anderhalve maand voor mijn ontmoeting met Hella op. Dat is wel pikant. Dus je kan aannemen dat het daar verdergaat.”
De Zeeuwse jaren, memoires 3 van Freek de Jonge is verschenen bij Atlas Contact (464 blz., 24,95 euro). De schrijver vertelt en signeert op 29 juni in de Vredekerk, Loppersum (15.00 uur) en op 30 juni in De Proef, Frederiksoord (11.15 uur, festival Zomerzinnen). Zie ook www.freekdejonge.nl.
Paspoort
Naam Frederik Jan Georg de Jonge
Geboren 30 augustus 1944, Westernieland. Opgegroeid in Workum, Zaandam en Goes. Woonde daarna in Amsterdam (1965-1978) en sinds 1978 in Muiderberg
Opleiding hbs-b, culturele antropologie (niet afgemaakt), Nederlands (niet afgemaakt)
Carrière vormde samen met Bram Vermeulen Neerlands Hoop in Bange Dagen (1968-1979), speelde daarna talrijke soloprogramma’s waarvan De Komiek (1980) het eerste was en De Schreef (2022) het meest recente. Andere bekende titels zijn De Tragiek, De Mars, De Mythe en Stroman en Trawanten. De Jonge speelde verscheidene oudejaars- en nieuwjaarsconferences, maakte films, scoorde een nummer 1-hit met Leven Na De Dood (1997) en schreef een aantal romans. In 2017 voerde hij actie tegen de gaswinning in Groningen. Hij werd dat jaar door kijkers en luisteraars van RTV Noord verkozen tot Groninger van het Jaar
Privé Op 22 februari 1971 getrouwd met Hella Asser. Zij zijn de ouders van Roos (52) en Jelle (49). In 1974 overleed hun drie maanden oude zoon Jork