Groningen, 07-07-2017, ?Van zondag 9 juli tot en met donderdag 13 juli presenteert Academie Minerva, Hanzehogeschool Groningen het werk van eindexamenstudenten van de opleidingen Beeldende Kunst, Vormgeving en Docent Beeldende Kunst en Vormgeving op haar twee locaties in de stad Groningen. De eindexamententoonstelling, getiteld Perspectives, vindt plaats in de gebouwen van de academie op het Gedempte Zuiderdiep 158 en de Praediniussingel 59.
OP FOTO: de Koreaan die achter de fotograaf langsloopt Corn� Sparidaens
Onder de noemer Perspectives is tot en met donderdag 13 juli aan het Gedempte Zuiderdiep 158 en de Praediniussingel 59 in Groningen werk te zien van de eindexamenstudenten aan Academie Minerva. Joep van Ruiten en Corné Sparidaens gingen langs bij zes studenten. Aflevering 6: Yehyun Lee (23, Zuid-Korea)
,,Omdat ik geen werk laat zien, heb ik tot het laatst gewacht bij de verdeling van de ruimtes voor de eindexamenexpositie. Toen kreeg ik het kopieerhok. Op zich is dat wel passend. Je loopt er zo aan voorbij, maar soms is er iemand in deze ruimte die het kopieerapparaat gebruikt om een kunstwerk te realiseren.
Ik kom uit Zuid-Korea, maar heb hiervoor een kunstopleiding in de Verenigde Staten gedaan. Een kennis in Duitsland wees mij op de mogelijkheid om in Groningen te studeren. In het begin was het even wennen, niet alleen voor mij, maar ook voor mijn medestudenten en docenten. Ik ben nogal naar binnengekeerd. Ik ben die stille jongen in de bankjes die alleen maar lijkt te luisteren en te denken. Daar gaat mijn werk ook over.
Kunst gaat over zoeken. Ik gebruik kunst om naar mezelf op zoek te gaan. Niet om mezelf uit te kunnen drukken, maar om mezelf te kunnen begrijpen. We zijn gewend dat kunst wordt gedeeld, voor mij is dat van secundair belang. De verwachtingen die het publiek aan kunst stelt, zijn soms zo groot, dat ik voor mezelf heb besloten het zo eenvoudig en klein mogelijk te houden.
Volgens mij kan kunst ook kunst zijn zonder het publiek. Je merkt vaak dat het publiek meer van een kunstwerk maakt dan de kunstenaar er in heeft gestopt. Dat is zeker bij mij het geval. Ik ben minder progressief dan het publiek. Er zijn meer kunstenaars die zich onzichtbaar houden voor het publiek. Banksy bijvoorbeeld, maar die maakt nog visuele kunst. Ik maak geen visuele kunst. Mijn kunst is onzichtbaar.
Wat ik doe zou je performance kunnen noemen, ik volg de richting autonome kunst, maar het is in theorie iets anders. Voor een performance heb je publiek nodig. Mijn werk zonder publiek kunnen bestaan. Mijn afstudeerwerk staat zo mogelijk ver af van tentoonstellingsruimten en publiek. Je zou kunnen zeggen dat ik speel met het gangbare beeld van de beeldend kunstenaar.
Wat ik de afgelopen vier jaar geleerd heb, is mijn expressie verbergen. Dat leidt tot verwarring. Volgens mijn docenten en medestudenten ben ik te passief en te verlegen. Ze vinden dat ik mij onttrek. Zelf denk ik daar anders over. Gaat het om wat belangrijk is voor anderen? Of om wat belangrijk is voor mijzelf? Gaat het om zichtbare kunst? Gaat het om het concept van de kunst? Dat is wat ik onderzoek.
De vraag of ik denk hiermee m'n brood te kunnen verdien, is begrijpelijk, maar ook vreemd. Misschien heeft het te maken met mijn culturele achtergrond. Een kunstenaar hoeft naar mijn opvatting niet rijk te zijn, niet in materieel opzicht. Waar ik van droom, is een parttime baan in een restaurant of een café, en dan mijn kunst ernaast doen. In de kunst kan ik dan proberen mijzelf te zijn.”