Slechts op Bezoek gaat over kunstenaars die Noord-Nederland bezochten en daarvan getuigden in hun werk. In deze aflevering: Anthon van Rappard, de man die Vincent van Gogh overhaalde naar Drenthe te komen.
Eind negentiende eeuw werd Drenthe door kunstenaars ontdekt als plek om te schilderen. Het was de tijd dat Nederland in hoog tempo industrialiseerde en in reactie daarop bij kunstschilders de belangstelling voor het romantisch ideaal van het oorspronkelijke landschap een grote vlucht nam. Een van hen was Anthon van Rappard (1858 – 1892), zoon van een welgestelde advocaat uit Zeist.
Oude Drentse vrouw (1882/1883), Anthon van Rappard. Foto: Van Gogh Museum Amsterdam
Van Rappard was een wandelaar. En een twijfelaar. In de jaren zeventig maakte hij gewapend met zijn schetsboek verschillende voettochten door Nederland en Duitsland, dubbend over een bestaan als schilder of toch een carrière bij de marine. Op aanraden van zijn vader besloot hij kunstopleidingen te volgen.
Zo kwam het dat hij in 1881 aan de kunstacademie in Brussel Vincent van Gogh (1853 – 1890) leerde kennen. Van Gogh was kort daarvoor in de Borinage geweest, een mijnbouwstreek in België waar hij als halve prediker annex sociaal werker en activist tevergeefs had geprobeerd de bevolking een geloof in beter bestaan bij te brengen. Net als Van Rappard dacht hij erover kunstschilder te worden.
Het dagelijks leven van gewone mensen vastleggen
De welvarende Van Rappard bleek gevoelig voor de sociale opvattingen van de bevlogen maar armlastige Van Gogh. Op zijn beurt toonde Van Gogh zich gecharmeerd van Van Rappards pogingen om als realistisch werkend kunstenaar in tekeningen en schilderijen het dagelijks leven vast te leggen van ‘gewone mensen’. Er ontwikkelde zich een vriendschap met bijbehorende logeerpartijen en briefwisselingen.
Van Gogh schrijft Van Rappard over Noord-Brabant en Drenthe, 1882
In de zomer van 1882 hervatte Van Rappard zijn wandelingen. Hij stapte op de trein naar Assen om het niet-geïndustrialiseerde Drenthe te bereizen. Dat bracht hem met zijn schetsboek onder meer in Balloo en Nijlande. Hij moet in een brief over het landschap en de bewoners geschreven hebben, want Van Gogh schreef in reactie in augustus 1882 – brief nummer 256 – dat Drenthe hem deed denken aan het Noord-Brabant van zijn jeugd twintig jaar eerder.
Drenthe, het laatste ongerepte gebied van Nederland
Drenthe, het laatste ongerepte gebied van Nederland, was trending in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw. ,,Kunstenaars sporen elkaar aan om er toch ook eens een kijkje te nemen”, schrijft conservator Annemiek Rens van het Drents Museum in het boek Schilders van Drenthe vooruitlopend op de tentoonstelling Barbizon van het Noorden in 2019.
,,Vrijwel alle grote schilders van de Haagse School zijn in Drenthe geweest: Willem Roelofs, Hendrik Willem Mesdag, Jozef Israëls, Julius van de Sande Bakhuysen. Maar ook buitenlandse kunstenaars als de Duitser Max Liebermann, de Fransman Alphonse Stengelin en Hongaar László Paál raken onder de bekoring van de provincie’’, weet Rens.
Vanuit Hoogeveen per trekschuit naar het oosten
Van Gogh, bewonderaar van de Drentse schilderijen van Anton Mauve (1828 – 1888), reisde op voorspraak van Van Rappard in 1883 naar Drenthe. Hij ging echter niet naar het noorden, zoals de meeste kunstenaars, maar reisde vanuit Hoogeveen per trekschuit naar het oosten om uiteindelijk een paar weken in een logement in Nieuw-Amsterdam te verblijven.
Vriend Van Rappard had eerder dat jaar Rolde bezocht en onder meer in het armenhuis schetsen gemaakt van vrouwen. Een daarvan, Oude vrouw aan het spinnewiel, leidde tot een aquarelschilderij dat in 1884 werd geëxposeerd in Londen. Van Rappard ontving er een zilveren medaille voor, zijn grootste erkenning tot dan toe.
In september 1883 bezocht Van Rappard ook Terschelling
Een misschien wel veel geslaagder schilderij dateert uit dezelfde periode: Zittende oude Drentse vrouw. De bronnen spreken elkaar tegen, mogelijk is ook deze vrouw door Van Rappard in het armenhuis van Rolde gezien. Mogelijk is het dezelfde vrouw: Jantien Klinkers. In september 1883 bezocht Van Rappard ook Terschelling. Hij schildert er onder meer Oude vrouwen in het tehuis in West-Terschelling.
Oude vrouwen in het tehuis in West-Terschelling (1883), Anthon van Rappard. Foto: Christie's
Waar Van Gogh Drenthe na drie maanden voor gezien hield, ging Van Rappard het jaar daarop opnieuw. In het gezelschap van vriend en collega-kunstenaar Willem Wenckebach wandelde hij in 1884 van Coevorden en Drouwen naar Eext en Anloo om vervolgens naar Terschelling te reizen. Van daaruit schreef hij Van Gogh, die opnieuw bij zijn ouders in Brabant woonde en aan De aardappeleters werkte.
De emoties liepen op, vooral na kritiek op De aardappeleters.
In 1885 bekoelde de vriendschap. Eerst zou Van Rappard te laat hebben gereageerd op het overlijden van de vader van Van Gogh. Ook ontstond een meningsverschil over de manier waarop de twee vrienden schilderen. De emoties liepen op, vooral na kritiek van Van Rappard op De aardappeleters.
Na augustus 1885 schreven de twee elkaar niet meer. Van Gogh vertrok naar de academie in Antwerpen om beter te leren schilderen. In 1886 reisde hij door naar Frankrijk – de rest is kunstgeschiedenis. Van Rappard volgde nog wat lessen aan de rijksacademie in Amsterdam en ging in Santpoort bij Haarlem wonen waar hij met zijn vrouw Henriette een teruggetrokken leven begon.
Ook bij hem ging schilderen en tekenen door. Volgens de auteurs van het enige serieuze boek over Van Rappard, uit 1974, was hij als kunstenaar tussen 1889 en 1892 productiever dan ooit. Volgens sommigen maakte hij in Santpoort zijn beste en meest interessante werk, ook vanwege het zeldzame onderwerp: fabriekstaferelen aan het einde van de negentiende eeuw. Een allesbehalve Drents thema.
BRONVERMELDING
Anthon van Rappard – His life & all his works (1974), Annemiek Rens – De schilders van Drenthe (2017)