David Schnell exposeert in het Drents Museum. Foto: Jaspar Moulijn
Wederom heeft het Drents Museum een kunstschilder uit Leipzig naar Assen gehaald. David Schnell tast de grenzen van de waarneembare werkelijkheid af.
Het Drents Museum ondergaat een verbouwing. Die is niet zo ingrijpend als in 2011 toen een diep gat in de Brink van Assen werd gegraven en een monumentaal gebouw werd opgetild om daaronder een nieuwe zaal en een winkel mogelijk te maken, maar toch. Meest in het oog springend zijn dit keer een grote, glazen ruimte voor groepen en een renovatie van de Abdijkerk.
De kerk is net opgeleverd. Sinds zondag hangen in de witte ruimte schilderijen van de Duitse kunstschilder David Schnell. Het zijn landschappen en interieurs: grote werken met tertiaire kleuren. Geabstraheerde werkelijkheden die herinneringen oproepen aan antieke gebouwen en lege landschappen, aan hoe het was. Maar ook: mogelijke voorspellingen over hoe onze wereld er in toekomst uit kan zien.
Het is niet de eerste keer dat de schilderkunst van Schnell in Nederland is te zien. Tien jaar geleden had hij een tentoonstelling van vergelijkbare omvang in Den Haag. Verschil is dat het nu voornamelijk om schilderijen gaat die de afgelopen vier jaar zijn gemaakt. Verschil is ook dat Schnell (Bergisch Gladbach, 1971) voorheen vooral horizonnen en hoge luchten schilderde. De laatste jaren lijkt zijn werk meer architectonisch en fragmentarisch te worden.
Dat Schnell naar Assen is gehaald, staat niet op zich. Het past bij het streven van het Drents Museum om schilderijen te laten zien waarin ‘de zichtbare werkelijkheid’ een belangrijke rol speelt. Schnell zoekt naar de grens van die zichtbare werkelijkheid en wil weten waar de figuratie ophoudt en de abstractie begint. Hoe lang is iets nog realistisch? Wanneer blijven alleen vlakken, kleuren en licht over?
Dat het museum Schnell in Duitsland op het spoor is gekomen, houdt verband met eerdere tentoonstellingen in Assen. Zo was elf jaar geleden een grote groepsexpositie te zien met kunst die voortkomt uit het sociaal realisme ten tijde van de Duitse Democratische Republiek en bekend staat als de Leipziger Schule en Neue Leipziger Schule. Daarna werden ook andere Leipziger schilders naar Drenthe gehaald: Aris Kalaizis in 2014, Laura Eckert in 2015 en Rosa Loy in 2018.
Schnell wordt door het Drents Museum gepresenteerd als ‘een van de belangrijkste hedendaagse kunstschilders van Duitsland’. Als hij tijdens zijn bezoek aan Assen, vorige week, met dat predicaat wordt geconfronteerd, reageert hij met een mengeling van gelatenheid en ironie: ,,Wat zal ik ervan zeggen? Het is vast waar.” Dan, serieuzer: ,,Het is heel lastig om een totaalbeeld van de Duitse schilderkunst te vormen. Alles is zo gefragmenteerd. Net als de maatschappij.”
Liever praat hij over de positie van de schilderkunst in Duitsland. ,,Mijn beeld is gebaseerd op wat ik op tentoonstellingen en kunstopleidingen zie”, zegt hij. ,,Steeds weer ben ik onder de indruk van de veelheid en verscheidenheid. Natuurlijk, ook in Duitsland zijn videokunst en installatiekunst heel manifest. Dat heeft met politiek en mode te maken. Soms zijn videokunst en installatiekunst interessanter dan schilderkunst. Het maakt niet uit. Het is allemaal kunst.”
Het gevoel dat hij kunsthistorisch ergens deel van uitmaakt, heeft Schnell niet. ,,De namen Leipziger Schule en Neue Leipziger Schule zijn niet door kunstenaars bedacht, maar door curatoren en journalisten. Het zijn labels die begin deze eeuw werden opgeplakt. Wat niet slecht is geweest, omdat het voor een groep makkelijker is aandacht te krijgen dan voor een individu. Er wás een groep. Er wérd geschilderd met behulp van realistische elementen. Er wáren mensen verbonden aan dezelfde opleiding. Maar niet meer dan dat.”
Over naar de schilderijen.
Schnell lijkt vooral geïnteresseerd in ruimte en wat die ruimte bij de kijker doet. Hij houdt stil bij een werk getiteld . ,,Wat ik wilde creëren is een ruimte waarvan je niet weet wat het is en waar het is. Het is een spel met architectuur. Je ziet vlakken die muren en deuren doen denken, maar ook aan affiches en gevels. Er wordt iets gebouwd en opengevouwen. Het is geïnspireerd door een barokke kerk, maar kan eindigen als herinnering aan de film The Matrix.”
Een ander opvallend werk is. Het roept van Piet Mondriaan in herinnering, een vergelijking die Schnell verrast. ,,Maar ik begrijp het wel. Het schilderij van Mondriaan is een complete abstractie. Hij ging verder dan ik. Dat is niet omdat ik niet van compleet abstracte schilderijen hou, ik hou zelfs van minimal art, het is meer dat ik zo ver niet wil gaan. Ik moét herkenbare elementen in mijn schilderijen stoppen en wel zo dat het schilderij net geen verhaal vertelt.”
Misschien komt het door de afwezigheid van mensen, sommige schilderijen hebben iets dystopisch. , maar ook , het schilderij waar de tentoonstelling naar is vernoemd, doet bijvoorbeeld denken aan een verdronken landschap. ,,Je kunt het ook zien als het begin van iets nieuws”, reageert Schnell. ,,Sommige delen van het post-industriële landschap rond Leipzig zijn onder water gezet en hebben een recreatieve bestemming gekregen.”
Elk schilderij ontstaat anders, legt hij uit. ,,Meestal begin ik met één kleur. Banen zetten. Laag over laag. Eerst ziet het er picturaal uit, ik mag het graag een digitale kwaliteit meegeven die doet denken aan het licht van een display. Het gevoel waarmee ik werk, verschilt per keer. En het is steeds weer een worsteling. Wat niet slecht is. Uit een worsteling kan iets goed voortkomen.”
Hoe lang hij over een schilderij doet, is lastig te zeggen, omdat hij aan meerdere tegelijk werkt. ,,Ik doe er vijf á zes per maand. Als ik bij het ene schilderij vastloop, ga ik naar het andere. Iets is af als ik een klik voel. Vergelijk het met een wiskundig probleem. Je bent er mee bezig. Je denkt erover na. En ineens is er een oplossing. In de loop der jaren heb ik zo’n 190 schilderijen gemaakt. Daarvan bezit ik er nog zes. De rest is verkocht, in Duitsland, maar ook daarbuiten: in de Verenigde Staten, Korea, China.”
Zijn inspiratie haalt hij overal vandaan. ,,Er gebeurt iets in mijn leven, dat heeft weerslag op mijn werk. Ik kom uit de omgeving van Keulen. Toen ik voor mijn studie naar Liepzig verhuisde, viel mij het industriële landschap en de stad op. Dat zie je terug in de schilderijen die ik toen maakte. Een tijd geleden verbleef ik in Rome, dat zie je ook terug. En ik heb lesgegeven in China. Ook dat zie je terug. Tenminste, ik zie dat terug.”
De schilder loopt naar een werk getiteld . Het is gemaakt ten zuiden van Napels op een plek waar in de negentiende eeuw onder de modder overblijfselen van Griekse tempels zijn gevonden. Hij zegt: ,,Ook al zijn het abstracte werken met realistische elementen en kunstmatige kleuren, mijn schilderijen verwijzen naar plaatsen die ik heb gezien en ik mij herinner, plekken waar ik een connectie mee heb.”
Gevraagd naar wat hij op het publiek wil overbrengen, zegt Schnell: ,,Tijdens openingen van tentoonstellingen mag ik graag luisteren naar wat mensen over mijn schilderijen vertellen. Dan hoor ik ze zeggen: ‘Dit herinner mij aan dat. Dat herinner mij aan dit.’ Daar gaat het mij om: dat kleine elementen, die niet direct iets betekenen, niet eens een natuurlijke vorm hebben, iets bij de kijker veroorzaken. Om de betekenis die zij er aan geven.”
Uiteraard heeft Schnell tijdens zijn verblijf in Assen de tentoonstelling bezocht. De schilderijen hebben hem verrast, vertelt hij. ,,Op de eerste plaats omdat ik niet wist dat de in de negentiende eeuw schilders vanwege het landschap naar de omgeving van Assen zijn gekomen. Op de tweede plaats omdat zij hun inspiratie uit dezelfde bron als hebben gehaald: hoge luchten, sterke perspectieven. Ik had niet gedacht dat dit landschap ook voor mij interessant zou kunnen zijn.”